Hier volgt een lijst van koningen, hertogen en (palts)graven van Bourgondië.
Koningen van het "koninkrijk Bourgondië"
De eerste koningen van Bourgondië, waren heersers over de stammen der Bourgonden. Onder koning Gundomar II verloren de Bourgonden hun zelfstandigheid en werd het rijk ingenomen door Theodebert I in 534, het gebied werd een onderdeel van het Frankische rijk.
Het Frankische deelrijk van Bourgondië ontstond na de verovering van het Bourgondische koninkrijk in 534 door de Franken en was van 561 tot de fragmentatie in de 9e eeuw, een van de drie kerngebieden van het Frankische rijk.
Eerst verdeelden de drie heersende Frankische koningen Chlotarius I, zijn broer Childebert I en hun neef Theudebert I het Bourgondische koninkrijk onderling, evenals de rest van het Frankische koninkrijk dat gefragmenteerd was onder de erfgenamen van Clovis I. Nadat Theudebert's zoon en Childebert stierven zonder mannelijk nageslacht, viel geheel Bourgogne in 558 met Chlotarius I in het hele Frankische koninkrijk.
Zoon van Clovis II, koning van Neustrië en Bourgondië. Zijn regeerperiode markeerde het definitieve einde van de volmondige Merovingische monarchie, omdat vanaf dat moment de hofmeiers (in 714 Stamvader Karel Martel van de Karolingen als opvolger van de Merovingen) de werkelijke macht gingen uitoefenden.
Zoon van Theuderik II, ook wel Clovis IV. De hofmeierPepijn van Herstal oefende in zijn naam de macht uit. Vanaf koning Clovis IV begonnen de hofmeiers daadwerkelijk te regeren in 's konings naam.
Zoon van Childerik II, koning van Neustrië en Bourgondië. Laatste Merovinger die over een zekere mate van gezag beschikte. Marionet in de handen van Karel Martel.
Zoon van Chilperik II. De laatste koning van de Merovingische dynastie. De troon was al zeven jaar leeg, totdat de hofmeiers, Carloman en Pepijn de Korte (zonen van Karel Martel), in 743 besloten om Childerik als koning te erkennen. In 751 zette Pepijn de Korte hem af, om zichzelf vervolgens tot koning te kronen. Hiermee kwam een einde aan het tijdperk van de Merovingers.
Zo ontstonden dus in de jaren 879-888 drie nieuwe staten die de naam 'Bourgondië' zouden dragen, waarvan twee koninkrijken en één hertogdom en werd Lotharingen toegewezen aan Oost-Francië.
Opper-Bourgondië (of Hoog-Bourgondië), dat zich situeert in het huidige westen van Zwitserland en de France-Comté: eerst markgraafschap in de koninkrijken Midden-Francië (843-855) en Lotharingen (855-869), vanaf 888 een eigen koninkrijk. Bij de dood van keizer Karel de Dikke, in 888, koos de adel van Opper-Bourgondië markgraaf Rudolf I tot koning. De streek tussen Rhône en Saône splitste af van het West-Frankische rijk en werd het koninkrijk Burgundia Transjurana, beter bekend als koninkrijk Opper-Bourgondië (het latere Vrijgraafschap Bourgondië en Transjuranië).
In 1033 eindigde de onafhankelijkheid van het koninkrijk en ging het titulaire koningschap (zonder echte macht) over op de Rooms-Duitse keizer.
Op het grondgebied van het koninkrijk bestonden en ontstonden verschillende semi-onafhankelijke graafschappen waaronder graafschap Bourgondië. vanaf het einde van de dertiende eeuw werd dit betwist tussen de hertogen van Bourgondië, de koningen van Frankrijk en de keizers van het Heilige Roomse Rijk. Vanaf omstreeks 1360 is er sprake van het Vrijgraafschap Bourgondië en gaat het om een allodiaal graafschap.
Frankisch koninkrijk Bourgondië
Boso van Provence maakte gebruik van de chaos in Frankische rijk. Hij stichtte een onafhankelijk rijk, waarbij hij geen afstammeling was van Karel de Grote, zoals dat wel het geval in de omringende rijken. Hij behoorde tot de adellijke familie der Bosoniden. Nadat keizer Karel de Dikke was afgezet, verkoos de adel van Opper-BourgondiëRudolf I in 888 tot koning. Vanaf Rudolf II omvatte het rijk ook Neder-Bourgondië en wordt ook koninkrijk Arelat genoemd.
Bij de dood van Rudolf III in 1032 brak een opvolgingsstrijd los tussen keizer Koenraad II, die door de overleden koning als erfgenaam was aangeduid, en Odo II van Blois, de rechtstreekse erfgenaam van Rudolf III. De strijd tussen de twee neven werd beslecht in het voordeel van de keizer, die het koninkrijk opneemt in het keizerrijk.