Karolingen
De Karolingen (Frans: Carolingiens, Duits: Karolinger) waren een dynastie die het Frankische Rijk regeerde van de 8e tot de 10e eeuw. De dynastie nam het Frankische rijk over van de Merovingen in 751, door Pepijn de Korte. De naam van de dynastie is afgeleid van Karel Martel (die als bastaardzoon niet als volwaardig lid van de Pepiniden werd aanvaard).[1] Lodewijk IV van Chiny (1173-1226) was tot aan het begin van de 13e eeuw de laatste telg mannelijke lijn van de Karolingen. StichtingEr wordt aangenomen dat de dynastie van de Arnulfingen en Pepiniden gesticht werd door Arnulf van Metz, bisschop van Metz aan het einde van de 7e eeuw, die een grote macht had in de Merovingische koninkrijken. Pepijn van Herstal, hofmeier van het koninkrijk Austrasië, had de feitelijke macht in handen. Pepijn werd, na een strijd tijdens de Frankische Burgeroorlog met de wettige erfgenamen van de Pepiniden, opgevolgd door zijn bastaardzoon, Karel Martel. Hiermee won de partij van de Karolingen (de geslachtsnaam begon dus als een partijnaam) het van de Pepiniden. Karel Martel was de vader van Pepijn de Korte, de eerste Frankische koning van de dynastie, die de laatste Merovingische koning Childeric III afzette. Karel Martel wist in 732 een Moors leger tussen Tours en Poitiers te verslaan dat een van de talrijke Arabische strooptochten vanuit Spanje naar Frankrijk uitvoerde. Het Moorse leger werd in deze Slag bij Poitiers verslagen. In Angelsaksische literatuur wordt de slag meestal de Slag bij Tours genoemd. De Karolingen lieten de Pauselijke Staat ontstaan doordat Pepijn het vroegere Byzantijnse exarchaat Ravenna (gebied tussen Ravenna en Rome) aan de paus schonk. Karel de Grote gaf de Karolingen nog meer aanzien, omdat hij het rijk uitbreidde en door zijn goede politiek, waarmee hij eenheid in het rijk creëerde. Behoud troonNa de verdeling van het Frankische Rijk in het Verdrag van Verdun in 843 bleven de oorspronkelijke Karolingen de troon behouden.
Karolingische Huis (751 tot 987)
Karolingische dynastie - tijdlijn en gevolgenDe overname van het Merovingische rijkHet begon allemaal met Pepijn III De Korte die de macht overnam in Austrasië, doordat hij zich liet erkennen als enige hofmeier van het land. Zijn vader Karel Martel, de stichter van de Karolingen (omdat hij als bastaardzoon niet als lid van de Pepiniden werd aanvaard), verwierf nog meer aanzien doordat hij in 732 een Moors leger tussen Tours en Poitiers versloeg: de islamitische ruiterij reed zich te pletter tegen de zwaarbewapende Frankische infanterie. Daarmee maakte hij verleden van een van de talrijke Arabische strooptochten vanuit Spanje naar Frankrijk. Pepijn de Korte, de zoon van Karel Martel, stootte de laatste Merovingische koning, Childerik III, van de troon en nam de macht over, mede door de steun van de toenmalige paus. Gevolgen van het verbond tussen Pepijn de Korte en de paus
Karel de GroteHet politiek beleid van Karel de GroteOp het toppunt van zijn macht regeerde Karel over een rijk dat zich uitstrekte van Elbe/Oder tot aan de Pyreneeën. Zo veroverde hij:
Om zijn rijk makkelijker te kunnen besturen voerde Karel de Grote een centralisatiepolitiek die tot uiting kwam in:
De feodaliteitKarel maakte in zijn militaire - politiek en bestuurssysteem gebruik van het leenstelsel of feodalisme. Daarbij geeft een koning of andere grootgrondbezitter stukken grond die hij in bezit heeft, in gebruik aan anderen en sluit daarbij overeenkomsten af over militaire bijstand, onderhoud en opbrengst van de grond, en bescherming aan de gebruiker. De gebruiknemers worden leenheer of ook kroonvazallen genoemd, die op hun beurt kleinere stukken van de grond die ze in leen hadden gekregen in gebruik konden geven aan achtervazallen enzovoorts. Feodaal komt van feodum wat leengoed betekent. De leeneed is een eed van trouw tussen leenheer (koning) en leenman (vazal). Een vazal is een trouwe dienaar of gwas in het Germaans. Op deze manier kon de koning de vazallen aan zich binden, indien hij hulp nodig had tijdens het voeren van een oorlog. Het cultureel beleid van Karel De GroteKarel de Grote wilde de cultuur van zijn land verbeteren. Maar hij wilde zelf ook geleerd worden. Karel was bedreven in de rekenkunde, talen, sterrenkunde en het leren schrijven. Hij lag ook aan de basis van de schoolcultuur, omdat hij scholen oprichtte (hij verplichtte de kloosters) en iedereen verplichtte hun zonen naar school te sturen, zodat ze konden worden opgeleid voor staatsdienst. De vereenvoudiging van het Merovingisch schrift zorgde voor de basis van de Germaanse en Romaanse taal en hun schrift. De Codex Aureus was een godsdienstig boek dat hij in kloosters liet maken. Noten
Referenties & verder lezen
Zie de categorie Carolingian dynasty van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|