Johnny Kidd and the PiratesJohnny Kidd and the Pirates was een Britse rockband, die bestond tussen 1959 en Kidds plotselinge dood in 1966. De groep had in die tijd een aantal hits, waarvan één, Shakin’ All Over, de eerste plaats in de UK Singles Chart haalde. Johnny Kidd
Johnny Kidd (Willesden, Noord-Londen, 23 december 1935 – Bury, Lancashire,[1] 7 oktober 1966) heette in werkelijkheid Frederick Albert Heath. Rond 1956 werd hij gitarist in een skifflegroep. De groep noemde zich The Frantic Four en veranderde later zijn naam in The Nutters. Daarnaast legde Heath zich toe op het schrijven van liedjes. In 1959 deden Heath en zijn band auditie bij His Master's Voice. Ze namen Please Don't Touch op, een rock-'n-rollnummer. De platenmaatschappij bood de groep een contract aan, maar stelde wel als voorwaarde dat de naam van de band, Freddie Heath and the Nutters, zou worden veranderd in Johnny Kidd and the Pirates. Het is niet bekend van wie dat idee afkomstig was. Please Don't Touch werd een klein hitje. Johnny Kidd onderscheidde zich van andere Engelse rockers uit die tijd, zoals Billy Fury of Marty Wilde, doordat hij niet probeerde Elvis Presley of een ander Amerikaans idool te imiteren. Hij had een eigen stijl. De komende jaren werkten Kidd en zijn Pirates hard aan hun ‘stage-act’. Ze traden op in piratenkostuums met een piratenschip als decor. Kidd zelf droeg een ooglapje en een hartsvanger, waarmee hij vervaarlijk zwaaide tijdens optredens en af en toe de planken van het toneel beschadigde. Met de hartsvanger was het afgelopen toen zijn verzekeraar duidelijk maakte dat de schade daarmee aangericht voortaan niet meer zou worden vergoed. Ondanks zijn voorkeur voor muziek die uit de mode begon te raken, was Kidd zeer geïnteresseerd in techniek. Hij experimenteerde tijdens live-optredens vaak met een Copicat, een apparaatje dat zijn stem een echo-effect gaf. Na de enige nummer 1-hit voor de groep, Shakin' All Over uit 1960, verdween langzamerhand de belangstelling voor de groep, ondanks een compleet nieuwe bezetting in 1961. Dat werd alleen maar erger met de opkomst van de Merseybeat. In 1966 trad Kidd op met een nieuwe groep, The New Pirates, en paste hij zich enigszins aan de nieuwe smaak aan. De vraag of dit een comeback had kunnen opleveren, is niet te beantwoorden. Op 7 oktober 1966 waren Johnny Kidd en zijn bassist Nick Simper, na een vergeefse reis naar een optreden dat niet doorging en een zakelijke bespreking daarna, als passagiers in een auto onderweg naar huis, toen de chauffeur in de buurt van Bury in Lancashire[1] de macht over het stuur verloor en frontaal inreed op een tegenligger. Johnny Kidd en de passagier in de andere auto waren op slag dood. De beide chauffeurs waren zwaargewond. Simper kwam eraf met een gebroken arm en een gebroken neus.[2] Kidd is twee keer getrouwd geweest en had drie kinderen. The PiratesThe Pirates waren een kweekvijver voor talent. Veel leden van de groep zijn later bij andere beroemde groepen terechtgekomen. De eerste bezetting was (na enige aanloopproblemen):
Deze samenstelling, zang, gitaar, bas en drums, was vrij ongebruikelijk in die tijd. Bij de groepen die uit vier man bestonden, bespeelde doorgaans de zanger een tweede gitaar. Dat was bijvoorbeeld de bezetting van The Beatles. Johnny Kidd en the Pirates brachten de zanger Roger Daltrey van The Who op het idee de gitaar terzijde te leggen en alleen nog maar te zingen, onder begeleiding van gitaar, bas en drums. Toen The Who nog The Detours heetten, hadden ze getoerd met Johnny Kidd and the Pirates. Later had Led Zeppelin ook deze bezetting. In 1961 stapten alle drie de Pirates op. Alan Caddy en Clem Cattini vertrokken naar The Tornados, waar Brian Gregg later ook terechtkwam. Kidd bracht een nieuwe band bij elkaar met als Pirates:
Alle drie waren afkomstig van een groep met de naam The Redcaps. Patto vertrok spoedig en werd vervangen door Mick Green (1944-2010), ook een ex-Redcap. Green vertrok in 1964 naar Billy J. Kramer with The Dakotas. Frank Farley volgde in 1966 zijn voorbeeld. In 1968 speelden ze samen in The Cliff Bennett Band. Vanaf 1964 wisselde de bezetting nogal eens. Tussen 1964 en twee maanden voor Kidds dood telde de groep vijf leden. De vijfde was een organist annex pianist. De volgende mensen hebben ook deel uitgemaakt van The Pirates:
In april 1966 zat Kidd zelfs even zonder band. In mei was er een nieuwe band, nu onder de naam Johnny Kidd and the New Pirates met Mick Stewart, Nick Simper, Roger Truth en tot in augustus 1966 Ray Soper. Na de dood van Kidd in oktober 1966 gingen Mick Stewart (gitaar), Nick Simper (basgitaar) en Roger Truth (drums) verder als The New Pirates. Ze kregen versterking van Johnny Goodison (keyboard en zang), terwijl Roger Truth al spoedig werd vervangen door Kenny Slade. De groep toerde met de Amerikaanse zanger Bobby Hebb. Daarna hield de groep het nog een paar maanden uit in steeds wisselende bezettingen. In 1976 vormden Mick Green, Johnny Spence en Frank Farley een nieuwe versie van The Pirates, nu als driemansformatie. De groep bleef regelmatig optreden tot in 1982 en daarna incidenteel tot Greens dood in 2010. Een andere ‘Pirates’-band die incidenteel optreedt, is Kidd Kane & the Pirates met:
Beide groepen speelden en spelen nummers uit de jaren vijftig en zestig en enkele nieuwe nummers in dezelfde stijl. CarrièreDe eerste en de derde single van Johnny Kidd and the Pirates, Please Don't Touch (1959) en You Got What It Takes, haalden allebei de 25e plaats in de UK Singles Chart, de Britse hitparade. De tweede single ging roemloos ten onder. De vierde single, Shakin’ All Over, werd hun grootste succes. Het nummer was oorspronkelijk bedoeld als achterkant van Yes Sir, That's My Baby, een liedje uit het repertoire van Ricky Nelson. Johnny Kidd schreef Shakin’ All Over de dag voor de opnames en iedereen vond het nummer zo goed dat het tot voorkant werd gebombardeerd. Voor de opname van het nummer werd een extra gitarist ingehuurd, de sessiemuzikant Joe Moretti (1938-2012).[3] Moretti maakte het voor het nummer karakteristieke ‘zeng’-geluid door met een aansteker tussen de fretten van zijn gitaar over de snaren te strijken. De plaat haalde in augustus 1960 de eerste plaats in de UK Singles Chart. Het nummer is later door tientallen artiesten gecoverd, onder andere door The Who, The Swinging Blue Jeans, Humble Pie, Iggy Pop, Wanda Jackson en Suzi Quatro. Twee versies haalden ook de hitparade: de Canadese groep The Guess Who, die in 1965 met de single Shakin’ All Over de eerste plaats in de Canadese hitparade haalde, en de Australische zanger Normie Rowe, die in 1965 met Que Sera, Sera/Shakin’ All Over (een dubbele A-kant) in de meeste Australische hitparades ook op nummer 1 kwam te staan.[4] In 1965 brachten Johnny Kidd and the Pirates een nieuwe versie van het nummer uit als Shakin' All Over '65. De originele versie is in 1976, toen Kidd tien jaar dood was, opnieuw uitgebracht, en in 1980 en 1983 nogmaals. Geen enkele van deze platen werd een hit. Restless, de opvolger van Shakin’ All Over (september 1960), kwam niet verder dan de 22e plaats in de UK Singles Chart. Daarna kwamen Johnny Kidd and the Pirates nog drie keer terug in de onderste regionen van de hitparade, één keer in de top twintig (een twintigste plaats voor Hungry For Love uit 1963) en één keer in de top tien (een vierde plaats voor I'll Never Get over You, ook uit 1963). Ondanks het wisselende succes in de hitparade had de groep tot 1965 doorgaans een volle agenda als het om optredens ging. In 1962 speelden Kidd en zijn Pirates in de Cavern Club in Liverpool en aansluitend vertrokken ze naar Hamburg, waar ze optraden in de Star-Club. Daar traden ze voor het eerst op met een piratenschip geschilderd op een grote lap textiel als decor. In beide clubs zijn ze later terug geweest. De groep bleef hardnekkig rock-'n-roll spelen, terwijl die muziekstijl uit de mode begon te raken. In 1965 liep de belangstelling voor hun muziek steeds verder terug, met als dieptepunt een optreden voor maar 75 mensen. Johnny Kidd and the Pirates traden in 1966 bijna alleen nog op in kleine zaaltjes en kregen daarvoor weinig betaald. Toch kostte het in april 1966, toen The Pirates waren weggelopen, Kidd weinig moeite om een nieuwe band te vinden. Het postuum uitgebrachte Send for That Girl haalde de hitparade niet. Hoewel de groep wel opnamen heeft gemaakt voor een langspeelplaat, is er tijdens het leven van Kidd nooit een verschenen. Uiteraard zijn er na zijn dood wel verzamelalbums met muziek van de groep verschenen. DiscografieSingles
Verzamelalbums (selectie)
Radio 2 Top 2000
Externe linksLiteratuur
Bronnen, noten en/of referenties
|