Ezra (priester)Ezra (Hebreeuws: עֶזְרָא, ‘æzrā’, "hulp", Grieks: Ἔσδρας, Esdras, Latijn: Esdras) was volgens het gelijknamige boek Ezra 7-10 en Nehemia 8 in de Hebreeuwse Bijbel een belangrijk Joods persoon in de periode van de Perzische koning Artaxerxes I (465-425 v.Chr.).[1] Beschrijving in de Hebreeuwse BijbelAlles wat we weten over Ezra staat in Ezra 7-10 en Nehemia 8. Over Ezra’s vroege leven worden geen bijzonderheden vermeld. Hij woonde in Babylon. Hij stamde uit een familie van hogepriesters, uit de geslachtslijn van Eleazar en Pinehas, en wordt "de zoon van Seraja" genoemd (Ezra 7:1). Aangezien Seraja volgens 2 Koningen 25:18,21 en Jeremia 52:24,27 werd terechtgesteld (in 586 v.Chr.) en Ezra op zijn vroegst in 458 v.Chr. optrad, is duidelijk dat hier een lacune is. Waarschijnlijk was het doel Ezra te verbinden aan de traditie van de tempel van Salomo, om continuïteit te herstellen: de "zoon" van de laatste hogepriester in de tempel van Salomo en spruit uit het geslacht van Mozes en Aäron komt uit Babylon om de wet van Mozes te herstellen. Hiermee wordt ook een subtiel verband gelegd tussen Mozes, de middelaar van de Wet, en Ezra, de kenner van de wet. Ezra wordt namelijk sofer genoemd, "schrijver" of "secretaris" (vergelijk 2 Samuel 8:17; 20:25; 1 Koningen 4:3; 2 Koningen 22:3).
Andere vertalingen gebruiken de term "schriftgeleerde", waar hier "schrijver" staat. Het beroep van schriftgeleerde komt echter pas in late delen van het Oude Testament voor (vergelijk Sirach 38:24-39:11 [Lutherbijbel: Sirach 38:25-39:15]; 1 Makkabeeën 7:12; 2 Makkabeeën 6:18) en speelt pas in het Nieuwe Testament een belangrijke rol. Het concept in het Nieuwe Testament kan niet zonder meer worden toegepast op de functie van Ezra. Hoe dan ook, in Ezra 7:6 wordt het "wereldlijke" beroep van schrijver voor het eerst in verband gebracht met "goed onderlegd zijn" in de wet van Mozes. Ezra leidde ongeveer vijfduizend Judese ballingen uit Babylon terug naar Jeruzalem "in het zevende jaar van koning Artaxerxes" (Ezra 7:7 - 458 v.Chr.).[2] Het was de missie van Ezra de aanbidders in Jeruzalem te organiseren conform de richtlijnen van het Perzische oppergezag. Daarom kreeg hij volgens Ezra 7:12-26 van Artaxerxes een opdracht mee "de wet van de God van de hemel" in Jeruzalem en Juda te laten naleven. Artaxerxes gaf Ezra daarom de uitzonderlijke titel van "schrijver van de wet van de God van de hemel". Sāfar, "schrijver" was een Perzische ambtelijke titel. Op basis van de Thora (de Wet) bracht Ezra de verstrooide Joodse gemeenschap weer tot eenheid.[3] Ook sneed hij de banden tussen het volk Israël met omringende volkeren door. De Joden waren met vrouwen getrouwd die niet tot het volk Israël behoorden. Ezra gaf de opdracht dat zij zich van deze vrouwen moesten ontdoen:
TraditieEzra wordt zeer gerespecteerd in de joodse traditie. Zijn kennis van de Thora wordt geacht gelijk te zijn aan die van Mozes.[4] Net zoals Mozes, Henoch en koning David, kreeg Ezra de titel van "schriftgeleerde" en wordt in de joodse traditie omschreven als "Schriftgeleerde Ezra" (Hebreeuws: עזרא הסופר, Ezra ha-Sofer). In de Babylonische Talmoed werd Ezra beschouwd als een tweede Mozes:
Bronnen, noten en/of referenties
|