Eliza Laurillard werd in de nacht van 25 maart op 26 maart 1830 om precies twaalf uur ‘s nachts geboren in Rotterdam. De familie van Laurillard was een echte handelsfamilie, afkomstig uit Frankrijk. Zijn vader overleed in datzelfde jaar, waardoor Laurillard bij zijn moeder en drie broertjes opgroeide.
Laurillard ging eerst naar de Franse school om in september 1845 over te stappen op privélessen die hem moesten voorbereiden op het ambt van predikant. In 1848 slaagde hij voor zijn staatsexamen en na zijn studie aan de Leidseuniversiteitpromoveerde hij op 13 juni 1853 in de theologie. Reeds in zijn studententijd nam hij diverse maatschappelijke functies op zich, zoals vicepreses en preses van de theologische faculteit en abactis van de redactie van een almanak.
Naast zijn werk als predikant, stichtte Laurillard in Amsterdam een gezin. Op 10 december 1863 trouwde Laurillard met mejuffrouw Anna Roos en kreeg vier kinderen, twee zoons en twee dochters. Met zijn moeder heeft hij een bijzondere band gehad en hij heeft zolang zij leefde, met uitzondering van zijn studententijd, samen met haar gewoond. Zij overleed op 29 maart 1865.
Begin 1908 keerde hij terug naar Santpoort, waar hij tot zijn dood bleef wonen. Hij is op 10 juli van datzelfde jaar in alle rust overleden. Vier dagen later werd hij begraven bij de kerk waar hij zijn eerste ambt bekleedde. Deze plechtigheid werd door een groot aantal belangstellenden en vele hoogwaardigheidsbekleders bezocht. Enkele jaren later is een grafmonument voor hem opgericht en hoewel het graf in een vervallen staat is, rust hij daar nog steeds.
Werken
Predikantschap
Zijn eerste gemeente had Laurillard in Santpoort, een klein dorp in Noord-Holland, waar hij samen met zijn moeder ging wonen. Vervolgens werd hij in Leiden beroepen. Omdat hij de akoestiek van de Pieterskerk aldaar niet geschikt vond voor zijn preken, dreigde hij met vertrek. De Leidse Hervormde gemeente heeft, toen hij het beroep had afgewezen, als blijk van dank het kerkgebouw voorzien van een houten amfitheater rond de kansel, wat in 1859 werd voltooid (zie afbeelding).[1] Dit telde 1200 plaatsen. Desondanks vertrok hij in 1862 toch naar Amsterdam.
In Amsterdam werd hij bevestigd door J.J.L. ten Kate, predikant, vriend en collega-dichter. In Amsterdam bleef hij 42 jaar actief en hier ontwikkelde Laurillard zich tot een van de populairste predikanten van de laatste helft van de negentiende eeuw. Onder andere Vincent van Gogh had grote waardering voor zijn predikantschap en als hofpredikant heeft hij meerdere malen een bezoek gebracht aan koningin Wilhelmina in de hofkapel op Paleis Het Loo. Haar waardering ging zelfs zo ver, dat zij een krans liet verzorgen bij de begrafenis van Laurillard.
Op wetenschappelijk gebied heeft Laurillard eveneens het nodige werk verricht. In het tijdschrift De Navorscher schreef hij naar eigen zeggen 279 artikelen. Ook bracht Laurillard enkele publicaties uit, waarin allerlei wetenschappelijke wetenswaardigheden werden samengebracht. De bundel Sprokkelhout bevat allerlei geschied- en letterkundige bijzonderheden en Op uw stoel door uw land geeft een overzicht van dorpen, steden en gemeenten in Nederland en hun bijzonderheden, onderlinge afstanden en plaatselijke gebruiken. Verder hield Laurillard zich bezig met het vertalen van voornamelijk Duitseliteratuur. Vooral als vertaler van enkele werken van Fritz Reuter, en als samensteller van diens verzameld werk, dat hij tussen 1866 en 1870 uitbracht, is hij bekend.
Literaire activiteiten
Tot slot heeft Laurillard op literair vlak vele publicaties uitgebracht met zowel poëzie als proza, toneel en liederen. Laurillard heeft naar eigen zeggen 1769 gedichten geschreven. Dat hij hier ongekend populair mee is geworden blijkt onder andere uit een uitgebreid overzicht van plaatsen door heel Nederland waar hij voordrachten heeft gehouden, de grote hoeveelheid drukken en herdrukken die zijn bundels hebben gekend en de populariteit van publicaties met Laurillard als redacteur, onder andere de scheurkalender die hij gedurende 30 jaar heeft uitgegeven.
In de literaire wereld verkeerde Laurillard in een vrij breed netwerk, getuige zijn uitgebreide correspondentie met vele grote schrijvers uit de negentiende eeuw, onder wie Nicolaas Beets, Samuel Johannes van den Bergh, Jacques Perk, Joseph Alberdingk Thijm en Herman Heijermans. In 1904, op 74-jarige leeftijd, legde Laurillard zijn taak als predikant neer. Met zijn vrouw heeft hij enkele rustige jaren gekend, kleinkinderen gekregen, nog enkele bundels gepubliceerd en een enkele maal gaf hij nog voordrachten.
1863 – Deuteronomium XXVI: 11a. Toespraak gehouden in de voormiddag-godsdienstoefening van den 15den November 1863 in de Ouderzijdse Kapel te Amsterdam
1870 – Jeremia XLVIII: 19a.c. Wat is er geschied? Toespraak gehouden in de Oosterkerk te Amsterdam den 2den October 1870 (Na een blik op een gedeelte van het oorlogstoneel)
1874 – Bijbel en volkstaal. Opgave en toelichting van spreuken en gezegden in de volkstaal, aan den bijbel ontleend. Met den gouden Eerepenning bekroond door de Hollandsche Maatschappij van fraaie kunsten en wetenschappen in den jare 1874
1902 – Dr. E. Laurillard, Levensgeluk. Een wegwijzer om gelukkig te worden en gelukkig te zijn. Vrij bewerkt naar Asta Röttgers’s „Wie begründe ick mein Lebensglück?”
? – Fritz Reuter, Werken. Vertaald onder toezicht van en bewerkt door E. Laurillard (niet geïllustreerd)
? – J. von Schiffel, De trompetter van Schäkkingen. Een lied van de Boven-Rijn. Naar het Hoogduitsch. Opnieuw bewerkt door E. Laurillard
Redacteur of samensteller
1862-1880 – Christelijke volksalmanak
1869 – Voor hoofd en hart. Proza en poëzy, ontleend aan den Christelijken volksalmanak
1869 – Blüthen und Blumen deutscher Poesie. Gesammelt
1871 – Klimop. Gedachten en beelden des geloofs. Proza en poëzy, ontleend aan den Christelijke Volksalmanak
1878-1909 – Laurillard’s scheurkalender (Voortgezet door S. Breda Kleynenberg-Laurillard voor de jaren 1910-1920)
1878-1907 – Onesimus. Jaarboekje van de Nederlandsche Mettray
1881 – Bloesems en paarlen gekozen uit de Nederlandsche poëzie
1882 – Figuren en tonen. Platen met bijschriften
1884 – Nog niet onnet. Proza en poëzie, ontleend aan „Onesimus”, jaarboekje van Nederlandsch Mettray
1888 – Uit het morgenland. Bloemlezing, voor huiselijk gebruik, uit de schriften van het Oude en Nieuwe Verbond
1893-1899 – Woordenschat. Verklaringen van woorden en uitdrukkingen, onder redactie van Taco de Beer en E. Laurillard
1993 – Woordenschat. Verklaring van woorden en uitdrukkingen. Onder redactie van Taco H. de Beer en E. Laurillard. Met medewerking van vele mannen van de wetenschap. (Inleiding Ewoud Sanders)
↑Annemarie Kuijt: Dominee Eliza Laurillard in: 'De Pieterskerk in Leiden', Zwolle 2011. p. 343
↑Gerrit Komrij, E. Laurillard (1996). De Nederlands poëzie van de negentiende en twintigste eeuw in 1000 en enige gedichten. Uitgeverij Bert Bakker, pp. 261.
Brinkmans Catalogus van Boeken
Kuijt, A.: Dominee Eliza Laurillard, in: 'De Pieterskerk in Leiden', Zwolle 2011. ISBN 978 90 400 78187
Pelgrim, W.G., Dichten en Rijmen. Bloemlezing uit het werk van dr. Eliza Laurillard. Bachelorwerkstuk, Radboud Universiteit, 2006.
Familieadvertenties Laurillard. Periode tot 1970. Den Haag, Centraal Bureau voor Genealogie, fiche 4173.
Gogh, W.V. van, Crimpen, H.M.F.M.C. van (red.) en Berends-Alberts, M. (red.), De brieven van Vincent van Gogh. ‘s-Gravenhage 1990.
Ritter, P.H., "Levensbericht van dr. Eliza Laurillard 1830-1908". In: Levensberichten der afgestorven medeleden van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Leiden 1916, p. 292-325.
"Necrologie van Eliza Laurillard" in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1909.