Een eeuwigdurend gespan (Hongaars: örökös főispán, Latijn: supremus et perpetuus comes) was een gespan of hoofd van een comitaat in het koninkrijk Hongarije wiens ambt ofwel erfelijk was, ofwel hoorde bij de waardigheid van een prelaat of een grootofficier van het koninkrijk. De vroegste voorbeelden van eeuwigdurende gespanschappen dateren uit de 12e eeuw, maar de regeling floreerde tussen de 15e en de 18e eeuw. Hoewel alle administratieve bevoegdheden van de functie al in 1870 werden afgeschaft, bleef de titel zelf behouden tot de algemene afschaffing van adellijke titels in Hongarije in 1946. Dit was het jaar waarin de socialistische Tweede Hongaarse Republiek werd opgericht.
toegekend aan aartsbisschop Philip Türje door koning Stefanus V van Hongarije Koning Andreas III van Hongarije ontnam de aartsbisschop het gespanschap tijdelijk De slotvoogden van het aartsbisschoppelijke kasteel in Esztergom maten zich soms de titel gespan aan
hoewel koning Karel I Robert van Hongarije de bisschoppen het gespanschap toekende, herbevestigde hij dit niet in 1323 vanaf 1392 bekleedden de bisschoppen het ambt opnieuw