De Duitse Jeugdliteratuurprijs (Duits: der "Deutsche Jugendliteraturpreis") is de jaarlijkse Duitse staatsprijs voor jeugdliteratuur. De prijs werd in 1956 ingesteld door het toenmalige ministerie Bundesministerium für Familienfragen (tegenwoordig: Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend). Tot 1981 heette de prijs de Duitse Jeugdboekenprijs (der "Deutsche Jugendbuchpreis").
De prijs wordt uitgereikt in zes categorieën: prentenboek, kinderboek, jeugdboek, informatief boek, een prijs van een kinderjury en een speciale prijs. Naast een bronzen beeld is er een geldprijs van 10.000 euro aan verbonden.
De Duitse Jeugdliteratuurprijs is een internationale kinderboekenprijs: naast oorspronkelijk Duitstalige boeken, komen ook alle in het Duits vertaalde kinder- en jeugdboeken in aanmerking. De prijs is aan onder meer Nederlandse, Zweedse, Britse en Amerikaanse auteurs toegekend. De prijs is bedoeld om de persoonlijkheid van kinderen en jongeren te versterken en hen te helpen keuzes te maken in de grote hoeveelheid uitgaven. Het winnende boek moet van uitzonderlijke kwaliteit zijn, het beste in zijn klasse en boven de andere uitsteken.[1]
In elk van de zes categorieën kunnen maximaal zes titels worden genomineerd. De nominaties worden bekendgemaakt tijdens de jaarlijkse Boekenbeurs in Leipzig in maart. De uitreiking vindt plaats tijdens de Boekenbeurs in Frankfurt door de minister van Familiezaken, senioren, vrouwen en jeugd. Elke winnaar krijgt een geldbedrag van 10.000 euro en een bronzen beeldje.
Het bronzen beeld stelt het personage Momo voor, uit het boek Momo en de tijdspaarders (1973) van Michael Ende. Het beeld is gemaakt door Detlef Kraft.[1]
Bij het zestigjarige bestaan, in 2016, waren er bijna 3000 boeken bekroond. De winnende titels worden toegevoegd aan een online databank.[3]
Geschiedenis
Toen de oorspronkelijke Deutscher Jugendbuchpreis in 1956 in het leven werd geroepen, werden er jaarlijks slechts twee boeken bekroond: het beste kinderboek en het beste jeugdboek. Ook was er een speciale prijs voor allerhande categorieën. Pas in 1964 werd die variabele prijs vervangen door twee vaste categorieën: het beste prentenboek en het beste informatieve (of non-fictie) boek.
In 1991, bij de viering van het 35-jarige bestaan, werd de speciale prijs toegevoegd om het complete oeuvre van een schrijver, illustrator of vertaler te eren.[4] Hier bedraagt het prijzengeld 12.000 euro. Ten slotte werd in 2003 een laatste categorie ingevoerd: een prijs van een jeugdjury (oorspronkelijk genoemd de Preis der Jugendlichen).
Het totale prijzengeld bedraagt, opgeteld, 62.000 euro (stand in 2016). De kosten worden betaald door het Kinder- und Jugendplan des Bundes (KJP).
De Deutsche Jugendliteraturpreis is de belangrijkste prijs in Duitsland voor kinder- en jeugdliteratuur. De prijs heeft grote naamsbekendheid en de verschillende prijswinnaars worden veelvuldig uitgenodigd op literatuurfestivals als het Harbourfront Literaturfestival, het Lit.Cologne-festival, en het Internationale literatuurfestial in Berlijn.
Jury's
Er zijn drie jury's die kinderboeken nomineren en een winnaar kiezen: de jury van critici, de jeugdjury en een jury voor de speciale prijs.
De Kritikerjury kiest de titels van vier van de zes categorieën. Deze jury bestaat uit negen leden: een voorzitter en twee vakspecialisten op het gebied van elke categorie. De Jugendjury kiest enkel de prijs van de kinderjury. Deze jury bestaat uit zes jeugdboekenclubs, verspreid door het land.
De jury's worden elke twee jaar opnieuw samengesteld door de Arbeitsgruppe für Jugendliteratur.
Kritiek
Een punt van kritiek dat wordt aangevoerd, is dat de Duitse jeugdliteratuurprijs, de enige staatsprijs voor kinderboeken in Duitsland, veelal naar internationale boeken gaat. Dit in tegenstelling tot veel andere landen, die prijzen uitreiken aan boeken die oorspronkelijk in de landstaal geschreven zijn.
Bijvoorbeeld Wolfgang Bittner, een Duitse auteur, schreef hier een artikel over in de Neuen Rheinischen Zeitung, onder de kop 'Ein Staatspreis für Lizenzen aus dem Ausland?' ('Een staatsprijs voor herdrukken uit het buitenland?'). Hierin stelde hij: "Duitse schrijvers en schrijfsters zijn de afgelopen decennia aantoonbaar en op een schandalige manier benadeeld. Ze maken nauwelijks kans om de staatsprijs die de Duitse kinder- en jeugdliteratuur moet bevorderen, ooit te winnen, en ze blijven ook in het buitenland met lege handen staan, omdat de staatsprijzen aldaar aan de binnenlandse schrijvers zijn voorbehouden. Daarbij komt, dat naast de oorspronkelijk Duitse uitgaven die het jaar ervoor uitgekomen zijn, ook heruitgaven voorgedragen kunnen worden, dat zijn boeken die zich in het buitenland al bewezen hebben en deels uitstekend zijn".[5]
Thomas Thiemeyer, eveneens schrijver, vulde aan: "In een land met minder dan tweehonderd schrijvers die van hun werk kunnen leven (kinderboekenschrijvers nog het minst), is het puur cynisme om te geloven dat men geen ondersteuning nodig heeft. Hier telt elke strohalm, elke beurs, elke steun, en elke onderscheiding. Schijnbaar mag het om een betere positie in de boekhandel, reclamebudgetten en kansen op heruitgaven gaan, maar uiteindelijk ligt daarachter de verscheidenheid in de jeugdliteratuur. Een met belastinggeld gefinancierde prijs uitreiken aan schrijvers en boeken die in het buitenland al succesvol waren en daar prijzengeld krijgen, is een ondoordachte handeling die de verarming van het boekenaanbod bespoedigt en de dominantie van de Anglo-Amerikaanse literatuur bevordert. Juist om een monocultuur te vermijden en verscheidenheid te behouden, zijn vluchtheuvels en beschutte plekken onmisbaar. Wie iets anders beweert, ontkent de economische situatie van de boekenmarkt".[6]
Zowel de vereniging voor jeugdliteratuur als het ministerie voor familie, senioren, vrouwen en onderzoek, alsmede verschillende kenners, lieten naar aanleiding van deze kritiek hun standpunt weten. Zij stellen dat het bij de prijs alleen gaat om de literaire kwaliteit, niet om het land van herkomst. In de tien jaar daarvoor gingen de bekroningen gelijk op: er waren 35 Duitssprekende en 33 niet-Duitssprekenden bekroond. Bovendien ging de prijs bij die laatsten deels naar de vertaler.[7]
↑Tussen 1975 en 2000 is er zeven keer een Nederlands boek in de prijzen gevallen. Volgens Boon (2005): "Der Deutsche Jugendliteraturpreis geniet in Duitsland de grootste bekendheid. Deze eer is reeds zeven keer aan een Nederlandstalig boek te beurt gevallen. In de categorie jeugdboek wordt in 1977 Ik ben Fedde (An Rutgers van der Loeff), in 1998 Blote handen (Bart Moeyaert) en in 1999 Gebr. (Ted van Lieshout) bekroond. Daarnaast zijn er ook in de categorie kinderboek drie Nederlandstalige winnaars terug te vinden. In 1982 wordt Krassen in het tafelblad (Guus Kuijer), in 1986 Kleine Sofie en lange Wapper (Els Pelgrom) en in 1988 Deesje (Joke van Leeuwen) gelauwerd. Ten slotte wordt in 1994 Anne Frank (Ruud van der Rol en Rian Verhoeven) als beste informatief boek voor de jeugd bekroond". In: Katrien Boon, Nederlandstalige kinder- en jeugdliteratuur in Duitse vertalingen. Een onderzoek van 1975 tot 2000, licentiaatsverhandeling (Leuven, 2005).