Donkere glimslak

Zonitoides nitidus
Donkere glimslak
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Mollusca (Weekdieren)
Klasse:Gastropoda (Slakken)
Clade:Heterobranchia
Clade:Euthyneura
Clade:Panpulmonata
Clade:Eupulmonata
Clade:Stylommatophora
Informele groep:Sigmurethra
Clade:limacoid clade
Superfamilie:Gastrodontoidea
Familie:Gastrodontidae
Geslacht:Zonitoides
Soort
Zonitoides nitidus
(O.F. Müller, 1774)
Aanwezigheid in Europa per land
 aanwezig
 geen gegevens
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De donkere glimslak (Zonitoides nitidus) is een op zeer vochtig land levende slak uit de familie Gastrodontidae.

Naam

De soortnaam werd in 1774 gepubliceerd door Otto Frederik Müller (1730-1784) als Helix nitidus.[1] Door andere inzichten in de taxonomie is de soort later in het geslacht Zonitoides geplaatst. Als gevolg van deze naamswijziging worden auteursnaam en datum nu tussen haakjes gezet. De naam nitidus verwijst naar de glans van de schelp. Nitidus (latijn) = schitterend, glanzend.

Beschrijving

De schelp

Schelp laag kegelvormig met ongeveer 4,5 convexe langzaam en regelmatig in grootte toenemende windingen gescheiden door een duidelijke maar niet erg diepe sutuur. De laatste omgang is relatief breder dan de overige. De periferie is afgerond bij volwassen dieren en iets kantig bij jongere dieren. De basis van de schelp gaat met een vlakke bocht in de navel over. De navel is diep maar tamelijk nauw en neemt ongeveer 1/5 van de totale schelpdiameter in. De mondopening is bijna cirkelvormig. De mondrand is niet continu, scherp en niet verdikt. De sculptuur bestaat uit onregelmatige fijne radiale streepjes, een spiraalsculptuur ontbreekt. Het schelpoppervlak is verder glad en glanzend. De schelp van het levende dier is doorschijnend en heeft een donkerbruine kleur. Na de dood van het dier is de schelp ondoorzichtig en mat maar behoudt een zeer kenmerkende bruine tot roodbruine kleur.

Afmetingen van de schelp

  • hoogte: tot ongeveer 3,5 millimeter
  • breedte: tot ongeveer 7,0 millimeter

Habitat

Deze soort leeft op vochtige tot natte plaatsen meestal in de buurt van water. Het is een moeras- en oeverbewoner.

Huidige verspreiding

Deze soort heeft een palearctische verspreiding en komt in heel Europa voor. In Nederland en België vrij algemeen in de geschikte biotopen.

Fossiel voorkomen

Komt in het hele Kwartair in interglacialen voor. In Nederland bekend uit het Tiglien[2][3][4], Bavel Interglaciaal[5], Holsteinien, Belvédère Interglaciaal[6][7], Eemien[8] en Holoceen[4][9][10][11]. In België gevonden in Holocene afzettingen[12].

Verwijzingen

Zie ook