DiepvriezenHet diepvriezen van voedingsmiddelen is een methode om ze te conserveren. Werkingsmechanisme van diepvriezenVoedingsmiddelen kunnen bederven door de inwerking van micro-organismen zoals bacteriën en schimmels. Deze organismen kunnen alleen leven in de omgeving van vloeibaar water. Door voedingsmiddelen snel af te koelen tot temperaturen beneden -18 °C, ontstaat een omgeving waarin de meeste micro-organismen niet kunnen leven. Bij dergelijke lage temperaturen werken enzymen die in de voedingsmiddelen aanwezig zijn, vrijwel niet; daardoor zal het voedingsmiddel niet bederven. Sommige chemische reacties gaan echter wel langzaam door, zodat er uiteindelijk toch een achteruitgang van het product optreedt. Voor het zeer langdurig bewaren van voedingsmiddelen zijn daarom nog lagere temperaturen of extra conserveermethoden nodig. Tijdens het proces van invriezen vormen zich in het voedingsmiddel ijskristallen, die het materiaal kunnen beschadigen, waardoor het voedingsmiddel er na ontdooien minder aantrekkelijk uitziet en vaak een minder goede structuur heeft dan voor het invriezen. Bij snelkoeling wordt het voedingsmiddel zeer snel ingevroren, waardoor er zich geen grote ijskristallen kunnen vormen, en de structuur beter blijft. Een nadeel daarvan is dat er veel meer energie nodig is. GeschiedenisSinds prehistorische tijden wordt de techniek van het koelen en diepvriezen gebruikt in gebieden met een koud winterklimaat, door voedingsmiddelen in de winter te bewaren in onverwarmde ruimten. Al voor het begin van de Christelijke jaartelling werden speciale ijskelders gebruikt om ijsblokken die in de winter uit vijvers en meren werden gezaagd, gedurende de zomer op te slaan en die kelder zodoende gekoeld te houden voor opslag van levensmiddelen. In 1885 werd een aantal kippen en ganzen van Rusland naar Londen verscheept in geïsoleerde dozen. Dit is het eerste beschreven succesvolle koeltransport over grote afstand. In 1899 vervoerde een Brits voedselimportbedrijf, "Baerselman Bros", in de koude wintermaanden wekelijks 200.000 ganzen en kippen van drie Russische plaatsen naar Londen, en van daaruit naar vele andere Britse steden. Pas in de eerste helft van de 20e eeuw werd het mogelijk om kunstmatig te koelen en deden het koelhuis en iets later de koelkast en de diepvriezer hun intrede. Tevens werden toen kunstmatig gekoelde transporten mogelijk. Voordelen
Nadelen
Zie ook |