Dennenvlamhoed
De dennenvlamhoed (Gymnopilus penetrans) is een paddenstoel uit de familie Hymenogastraceae. De paddenstoel komt overwegend voor op dood naaldhout, vooral op bomen uit het geslacht Pinus.[1] BeschrijvingUiterlijke kenmerken
De goud- of oranjegele tot bruingele, gladde, enigzins vezelige, gewelfde tot vlakke hoed wordt 2 tot 7 cm groot.[1] De rand van de hoed is lichter van kleur.
De lamellen zijn in het jonge stadium geelachtig en verkleuren later naar bruinachtig gevlekt. Ze zijn aangehecht en zitten dicht op elkaar.[1]
De 4 tot 7 cm lange en 0,4 tot 1 cm dikke steel is bleekgeel[1] en met een wit velum overtrokken. Het is cilindrisch, meestal gebogen, aanvankelijk vol, later buisvormig. Bij jonge exemplaren is een vezelige ringvormige zone aanwezig, een achterblijfsel van de sluier, die vervolgens verdwijnt.[1] Aan de basis bevindt zich een wit mycelium.
Het vlees is geelachtig met een opdringerige, zoetige geur. De smaak is bitter. Microscopische kenmerkenDe sporen zijn geelbruin, appelzaadvormig, fijnwrattig en meten 6,5-8,5 × 4-5,5 µm groot. VerspreidingDe soort komt van nature voor in Midden-Europa vanaf augustus tot in november.[1] In Nederland komt hij zeer algemeen voor. Hij staat niet op de rode lijst en is niet bedreigd.[2] Gelijkende soortenBij een sterke roodkleuring van het midden van de hoed is verwisseling met de uitgegroeide koningsmantel (Tricholomopsis rutilans) mogelijk. De steel van de koningsmantel verloopt echter geelrood. Foto's
Zie ookBronnen, noten en/of referenties
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Gymnopilus penetrans op Wikimedia Commons.
|