Karel Martel werd door paus Nicolaas IV en de kerkelijke partij aangesteld als titulair koning van Hongarije (1290-1295), na het overlijden van zijn oom langs moederkant Ladislaus IV van Hongarije, tegen wie de paus eerder had opgeroepen tot een kruistocht. Clemences echtgenoot slaagde er nooit in om Hongarije effectief te regeren, waar een agnaat uit het huis Árpáden, Karel Martels neef Andreas III, in die periode heerste. Hij was wel in staat om zijn claims op bepaalde delen van het koninkrijk Kroatië te laten gelden, een koninkrijk dat een personele unie vormde met Hongarije.
Karel Martel stierf in 1295 op jonge leeftijd en zijn ouders overleefden hem. De overlijdensdatum van Clemence zelf wordt betwist. Ofwel stierf ze in 1293 aan complicaties van de bevalling van haar dochter Clementia, ofwel stierf ze enkele maanden na haar echtgenoot in 1295. Clemence werd bijgezet in de Kathedraal van Napels.