Bruinsnedeviltkop
De bruinsnedeviltkop (Mallocybe fuscomarginata) is een paddenstoel uit de familie Inocybaceae. Hij vormt ectomycorrhiza met wilg (Salix) en andere loofbomen in struwelen en jonge bosjes op voedselrijk zand.[2] KenmerkenUiterlijke kenmerken
Het is een kleine soort. De hoed heeft een diameter tot 30 mm (volgens Stangl).[3] of 20 tot 60 mm (volgens Kibby [4]). De kleur is roodbruin, glad en iets vezelig.[5] Hij heeft een kleine umbo.[3]
De lamellen hebben bij ouderdom een duidelijke donkere bruine gewimperde snede.[5] Ze zijn 0,3 tot 0,4 cm breed.[3] De lamellen zijn sinuate-adnate aan de steel gehecht.[4]
De steel heeft een lengte van 20 tot 50 mm en een dikte van 3 tot 8 mm. Het heeft dezelfde kleur als de hoed en heeft een vage ringzone.[4]
De geur is zurig tot aardig.[4] Microscopische kenmerkenDe sporen meten 10-12 × 5-7 μm (Veldgids zeereep), 9-13 × 5,5 μm (FAN), 9-12 (-13) × 5,5-7 μm (Stangl) [3] of 9,0-13,0 × 5,5-7,5 (Kibby). De cheilocystidia hebben dikke wand vaak met bruine inhoud met gespen.[4] Het bruinwandige kenmerk gaat mogelijk ook op voor andere vezelkoppen, zo kan de gewone viltkop dit ook hebben.[5] Ze meten 20-40 × 20-25 μm.[3] Er zijn geen pleurocystidia aanwezig (net als alle soorten uit het genus). De basidia meten 35-43 × 8-10 μm en hebben overwegend vier sterigmata.[3] VerspreidingIn Nederland komt de bruinsnede viltkop vrij zeldzaam voor.[2] Bronnen, noten en/of referenties
|