Brugse godshuizenDe Godshuizen in Brugge behoren tot het patrimonium van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW) en bieden bewoning aan, aan minderbegoede bejaarden. GeschiedenisDe meeste godshuizen zijn kleine, wit of geel (Brugs geel) geschilderde huisjes, soms op een rij, soms gegroepeerd rond een binnentuin. Ze bevinden zich in het historische centrum van de Belgische stad Brugge en dragen op beduidende wijze bij tot het algemeen beeld dat deze stad aanbiedt. Godshuizen werden vanaf de 14e eeuw opgericht door rijke burgers of door ambachtsgilden. De oudste thans nog bestaande dateren van 1330, 1335 en 1355. Ze gaven onderdak aan behoeftige bejaarden of weduwen zonder bestaansmiddelen. Ze werden opgericht door ambachten (de wevers, de smeden, de bakkers, de schoenmakers, de schippers, enz) of door privé personen. Tot op het einde van het ancien régime behoorden ze toe aan private stichtingen die door de besturen van de ambachten of door de afstammelingen van de stichters beheerd werden. Het Franse bestuur onteigende ze alle en bracht ze onder het openbaar bestuur dat men de Burgerlijke godshuizen noemde, waarbij de oorspronkelijke beheerders nog enig zeggingsrecht behielden over het toezeggen van de huizen. Onder de wisselende namen van dit openbaar bestuur, zijn de godshuizen er eigendom van gebleven. Over de stad zijn 45 grotere of kleinere godshuisbeluiken verspreid (een 46ste op de deelgemeente Sint-Pieters dateert uit 1959). Hiervan worden er 43 nog steeds door bejaarden bewoond. In totaal gaat het om 260 woningen die door het OCMW tegen geringe prijzen aan bejaarden worden verhuurd. De meeste godshuizen dragen nog steeds de naam van hun oorspronkelijke oprichters. Het oudste nog bestaande godshuis is het 'Rooms Convent' van 1330 in de Katelijnestraat. Kort erop volgden Hertsberghe (1335, ook in de Katelijnestraat) en Sint-Joos (1352, in de Ezelstraat). Brugge was natuurlijk niet de enige stad die 'godshuizen' kende. Gelijkaardige stichtingen trof men aan in alle steden van de Zuidelijke Nederlanden. In de Noordelijke provincies noemde men ze 'hofjes', in Engeland 'almshouses', in Frankrijk 'Maisons-Dieu'. Om veelvuldige redenen zijn ze op de meeste plaatsen verdwenen of bijna verdwenen. In Brugge hielden ze uitzonderlijk stand en zijn ze nog steeds een aanzienlijk en beeldbepalend element in de binnenstad, terwijl ze tevens een welkom instrument zijn in het sociale stedelijk beleid ten behoeve van de bejaarden. LiefdadigheidIn een samenleving waar de sociale voorzieningen weinig aanwezig waren, behoorde het toe aan de georganiseerde beroepsgroepen en aan de welvarende inwoners om te voorzien in de huisvesting en verzorging van stadsgenoten die niet voor de oude dag hadden kunnen sparen. De liefdadigheid werd aangewakkerd doordat de milde schenkers de overtuiging hadden hierdoor ook hun zielenheil veilig te stellen. Wie gratis of bijna gratis mocht wonen nam de plicht op zich voor zijn weldoeners te bidden, zoals een 17e-eeuwse gedenksteen in het kapelletje van het godshuis Hertsberge specifiek vermeldt: ... was gebouwd opdat ze voor hem zouden bidden.... In bijna elk godshuis (ook die van relatief recente datum) was er een eenvoudige bidkapel voorzien. Het stichten van een godshuis betekende uiteraard ook prestige voor de voorname burgers die het zich konden permitteren, en dit straalde generaties lang op hun nakomelingen en familie af. De bewoners die werden gehuisvest in de godshuizen van de ambachten, waren uiteraard beoefenaars van het beroep die op oudere leeftijd niet in eigen onderhoud konden voorzien. De privégodshuizen werden door de beheerders (vaak afstammelingen of verwanten van de stichters) toegewezen aan onbemiddelde lieden, soms echtparen, maar toch in meerderheid aan alleenstaande vrouwen. Soms kregen gehandicapten de voorkeur zoals in het godshuis voor de blinden, Onze-Lieve-Vrouw van Blindekens. De kandidaat-bewoners werden in dit geval door een chirurgijn op hun blindheid gecontroleerd. De godshuizen waren niet bestemd voor totaal berooiden, maar voor verarmde bejaarden, die tegenspoed kenden door de dood van de kostwinner, door ziekte, handicap of ouderdom. Er werd een bescheiden huurgeld gevraagd en soms moesten de bewoners hun huisraad, bed en lakens meebrengen. Er was ook een huisreglement. Zo moest men Bruggeling zijn, dagelijks bidden voor zijn weldoener, en zich behoorlijk gedragen. Bedelen was verboden en slecht gedrag werd bestraft. In de meeste godshuizen kregen de inwoners een kleine som onderhoudsgeld en een dagelijkse kom soep. In de winter kregen ze brandhout. ArchitectuurDe godshuizen, in sobere en karakteristieke architectuur opgetrokken, zijn soms naast elkaar gebouwd, langs een straat of van de straat afgeschermd door een muur met een toegangspoort. In meerderheid zijn ze rond een binnentuin gebouwd. Fraaie voorbeelden hiervan zijn de godshuizen De Mûelenaere in de Nieuwe Gentweg en de ernaast gelegen godshuizen Sint-Jozef. De tuin was meestal gemeenschappelijk, maar werd soms ook opgedeeld in lapjes grond, waar elke bewoner wat groenten kon kweken. Oorspronkelijk bestonden de woningen ('stenen kamers' genoemd) uit een enkele kamer die dienstdeed als keuken, woonkamer en slaapkamer. Een steile trap leidde naar de zolder die stapelruimte bood. Op de koer stond het (al dan niet gemeenschappelijk) sanitair. In de 20ste en 21ste eeuw werden de huisjes per 2, soms per 3 samengevoegd en verbouwd tot een grotere en meer comfortabele woning. Om reden van hun architecturale en kunsthistorische waarde zijn de meeste Brugse godshuiscomplexen als monument beschermd. Overzicht van de godshuizenDe godshuizen zijn verspreid over de hele binnenstad van Brugge. Van slechts een paar werd de oorspronkelijke sociale functie gewijzigd. Het gaat om de 'Schoenmakersrente' die in 1971 werd verbouwd tot Stedelijk Museum voor Volkskunde. Het tegenoverliggende godshuis 'Jeruzalem' (wel van het godshuistype, maar altijd in privébezit gebleven en niet behorende tot de godshuizen toebehorende aan het OCMW) is door de vzw Kantcentrum in gebruik genomen als kantschool. De reeks omvat:
Gewijzigde bestemming:
Zie ookLiteratuur
Zie ookZie de categorie Almshouses in Bruges van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|