Bonte berkenboleet
De bonte berkenboleet (Leccinum variicolor) is een paddenstoel in het geslacht Suillus. Hij is een ectomycorrhizavormend met berk (Betula) in loofbossen op min of meer voedselarme, zandige en lemige bodems. Hij komt vooral voor op open plekken en langs lanen. KenmerkenUiterlijke kenmerken
De hoed is bont van kleur, een vlekkerig-streperig patroon van lichte en donkere, bijna witte, bruine tot grijsbruine vlekken, soms vrijwel wit met donkere plekjes.
De poriën zijn crème-wit, vaak geelbruin gevlekt en bruin wordend bij kneuzing.
De steel is wit tot lichtgrijs, met fijne donkere schubjes in de bovenste helft, naar beneden toe worden de schubjes grover en groter.
Het vlees is wit, vaak roze verkleurend bij doorsnijden en groenblauw verkleurend in de schors en het onderste deel van de steel. Deze groene kleur blijft zichtbaar in gedroogde herbarium-exemplaren. Onmiskenbaar door de combinatie van een gevlekte hoed en de blauwgroene verkleuring van het vlees.
De sporenprint is bruin tot olijfbruin. Microscopische kenmerkenDe sporen zijn langwerpig en meten 14–19 × 5–7 μm. Soortelijke soortenDe meest vergelijkbare soorten zijn:
VerspreidingHij wordt gevonden in Noord-Amerika, Europa en Azië. In Europa verspreidt hij zich van de Middellandse Zee tot IJsland en de Spitsbergen-archipel in de Noordelijke IJszee; hij komt alleen in het zuidoostelijke deel voor. In Nederland komt de bonte berkenboleet algemeen voor. Algemeen op de hoge zandgronden en in de duinen, juli-november. EcologieEctomycorrhizapartner van berk op natte plaatsen op zure zand- of veengrond, vaak tussen veenmos (Sphagnum). Bronnen, noten en/of referenties
|