Belgische krielDe Belgische kriel is een kriel van Belgische afkomst. AchtergrondDe Belgische kriel werd vanaf 1900 in de omgeving van Luik gekweekt door selectie uit lokale krielen.[1] Naast de Belgische kriel werd tegelijk de Bassette gekweekt uit lokale krielen. In die periode werden in verschillende landen soortgelijke krielrassen gekweekt; in Nederland bijvoorbeeld de Hollandse kriel. De ongespecificeerde lokale krielen worden in Vlaanderen Engelse kippen (Engelse kiekens, Engelse kiekskes) genoemd.[2] UiterlijkDe Belgische kriel is een klein, sierlijk ras, iets groter dan de Hollandse kriel. Een haan weegt 550 tot 650 gram, een hen 500 tot 550 gram.[4] Ze onderscheiden zich van een aantal andere krielrassen door hun rode oortjes. KleurslagenDe volgende kleurslagen zijn officieel erkend: blauw, blauwpatrijs, blauwzilverpatrijs, geelpatrijs, patrijs, roodgeschouderd blauwzilverpatrijs, roodgeschouderd zilverpatrijs, tarwe, wit, witpatrijs, zilverpatrijs, zilvertarwe, zwart.[7] De patrijskleur en zilverpatrijs zijn het meest voorkomend. De andere kleuren zijn zeldzaam. EigenschappenDe Belgische kriel is een sierras. De kippen kunnen goed vliegen; daarom laat men ze vrij loslopen, ofwel overdekt in de ren. Het is een sterk ras dat weinig eisen stelt en op een kleine oppervlakte gehouden kan worden. Ze kunnen gemakkelijk tam gemaakt worden als ze in een kooi gehouden worden. Als men ze los laat lopen, laten ze zich moeilijk dichtbij benaderen. Bij vrije loop kunnen zonder problemen meerdere hanen gehouden worden.[8] De Belgische kriel wordt zelden gehouden voor de eieren. De hen legt jaarlijks ongeveer 120 witte eitjes van ongeveer 30 gram.[9] Als men ze los laat lopen, zullen ze de eitjes verstoppen. Zie ookExterne linkBronnen, noten en/of referenties
|