August Baeyens
August Louis Baeyens (Antwerpen, 5 juni 1895 – aldaar, 17 juli 1966) was een Belgisch violist en componist. Hij werd geboren in het gezin van winkelier Petrus Josephus Bayens en Petronella Goormans. August Baeyens studeerde notenleer, altviool, harmonie en contrapunt aan het Koninklijke Conservatorium van Antwerpen bij August De Boeck en Napoleon Distelmans. In 1911 ving hij zijn muzikale loopbaan aan als altviolist in het orkest van de toenmalige Franse Opera te Antwerpen, waar hij musiceerde tot in 1932. Daarnaast speelde hij ook in een aantal andere Antwerpse orkesten en speelde hij in bioscooporkesten die stomme films opluisterden. In 1927 richtte de componist samen met enkele vrienden het Kamermuziekgezelschap van Antwerpen op, waarmee hij een ruim aanbod aan hedendaagse muziek tot klinken bracht. Dit gezelschap bestond tot in 1932, maar moest opdoeken vanwege financiële moeilijkheden. Van 1932 tot 1944 was Baeyens aangesteld als secretaris aan de Koninklijke Vlaamse Opera van Antwerpen, waar hij in 1944 directeur werd. Hij werd echter ontslagen in 1948 vanwege zijn onconventionele programmeeractiviteiten, maar werd in 1953 terug in dienst genomen. Ditmaal hield hij zich meer op de achtergrond om in 1958 uiteindelijk zelf terug ontslag te nemen om zich volledig aan het componeren te kunnen wijden. De laatste vijf jaar leed Baeyens echter aan een slepende ziekte, die hem ten slotte finaal werd op 17 juli 1966. Als componist was Baeyens grotendeels autodidact. Baeyens componeerde symfonische werken, kamermuziek, pianomuziek, liederen, cantates, radiomuziek en opera’s. Hij begon reeds op vroege leeftijd te componeren: deze eerste werken waren nog zeer postromantisch van aard. Later verkende hij het Europese muzikale landschap en begon zijn werk vernieuwende tendensen te vertonen, zoals bijvoorbeeld in zijn Diogenes (1920), een pianowerk zonder maatstrepen. Tijdens de periode van het Antwerpse Kamergezelschap begon de componist een eigen stijl te ontwikkelen, die vanaf 1948 culmineerde in een persoonlijke taal waarin hij wel vast blijft houden aan klassieke schema’s, maar vrij omgaat met de invulling van deze structuren. Met collega-componisten Edouard Léon Théodore Mesens, Karel Albert, Georges Monier, Hervé Claus, Jules Grien en Lode Vets vormde hij "Group des Sept" (tegenover de Franse Groupe des Six). Invloeden kwamen van Erik Satie en Arnold Schönberg. Werkselectie
Bronnen, noten en/of referenties
|