Anthodon
Anthodon[1][2][3] (betekent 'bloemtand') is een geslacht van uitgestorven pareiasauride parareptielen uit het Laat-Perm van Zuid-Afrika en Tanzania. GeschiedenisIn 1845 vonden de amateurgeologen William Guybon Atherstone en Andrew Geddes Bain nabij Dassieklip bij Steilkrans een aantal fossielen. Bain zond daarvan in 1849 en 1853 een aantal naar de Britse paleontoloog Richard Owen voor identificatie. Owen beschreef en benoemde pas in 1876 Anthodon. Hij dacht dat het een dinosauriër was omdat materiaal van dinosauriërsschedels uit het Vroeg-Krijt vermengd was met het Perm-materiaal. Hij gaf ook ten onrechte de vindplaats aan als de vallei van de Bushmans River. Het dinosauriërmateriaal werd later in 1912 door Robert Broom afgescheiden en werd in 1929 door Franz Nopcsa omgedoopt tot de stegosauriër Paranthodon. De geslachtsnaam is een combinatie van het Grieks anthos, 'bloem' en odoon, 'tand'. De soortaanduiding betekent 'gekarteld' in het Latijn en verwijst ook weer naar de vorm van de tanden. Het holotype BMNH 47337 is gevonden in een laag van de Teekloofformatie die dateert uit het Tatarien. Het bestaat uit de achterkant van een schedel en onderkaken. Later werden meerdere complete schedels toegewezen en ook postcraniale skeletten. Een daarvan is SAM-PK- 2351 dat in 1913 door Haughton werd benoemd als de aparte soort Propappus parvus. Dit is dus een jonger synoniem. BeschrijvingDeze kleine vorm combineert het basale kenmerk van interpterygoïde fenestrae met een geavanceerd kenmerk van een schildpadachtig pantser. Hij was ongeveer honderdtwintig tot honderdvijftig centimeter lang en woog ongeveer tachtig tot honderd kilogram. Kleine dermale ronde beenplaatjes bedekten het lichaam, terwijl het patroon van pantserplaten op de rug doet denken aan een schild van een schildpad. De staart was verder ingekort ten opzichte van minder afgeleide vormen. Sommige andere vormen worden gekenmerkt door gladde schedels en pantser op de dorsale middenlijn. SchedelDe schedel was klein en de jukbeenderen waren niet versierd zoals bij andere pareiasauriden. De schedel is dertig centimeter lang en vrij licht gebouwd. De jukbeenderen vormen zeer grote quadratojugale hoorns die zich in grote mate naar beneden uitstrekken, maar met een glad, niet-versierd oppervlak. De onderkaak heeft ventrale uitsteeksels (verdere hoorns). De postparietalia zijn versmolten en bevinden zich, samen met de tabularia, op het schedeldak, zoals bij de veel basalere en niet direct verwante diadectomorfen. Er zijn elf tot veertien paar overlappende tanden, van kleine en uniforme grootte, elk met acht tot vijftien vertandingen, waardoor ze, zoals bij alle pareiasauriërs, een bladachtig of bloemachtig uiterlijk hebben, vandaar de geslachtsnaam 'bloemtand'. FylogenieDe fylogenie van pareiasauriërs is omstreden. Anthodon is wel gevonden als een nauwe verwant van Pumiliopareia.
Bronnen, noten en/of referenties
Literatuur
Noten
|