Anserimimus
Anserimimus[1] is een geslacht van uitgestorven theropode dinosauriërs, behorend tot de groep van de Maniraptoriformes, dat tijdens het Laat-Krijt leefde in het gebied van het huidige Mongolië. De enige benoemde soort is Anserimimus planinychus[2]. Vondst en naamgevingEind jaren zeventig vond een Sovjet-Mongoolse expeditie bij Boegin Tsav op de grens tussen de provincies Ömnögovĭ en Bajanhongor het skelet van een theropode. Dit werd in 1988 door Rinchen Barsbold benoemd en kort beschreven als de typesoort Anserimimus planinychus. De geslachtsnaam is afgeleid van het Latijnse anser, 'gans', en mimus, 'imitator'. Het is de gewoonte de namen van ornithomimosauriërs de uitgang ~mimus te geven achter een vogelnaam; een speciale gelijkenis met een gans ontbreekt in feite. De soortaanduiding is afgeleid van het Latijnse planus, 'plat', en het Klassiek Griekse ὄνυξ, onyx, 'klauw', een verwijzing naar de platte vorm van de handklauwen. Het holotype IGM 100/300 is gevonden in lagen van de Nemegtformatie die dateren uit het vroege Maastrichtien, ongeveer zeventig miljoen jaar oud. Het bestaat uit een vrij compleet en in verband liggend skelet waaraan echter de schedel en onderkaken ontbreken. De summiere beschrijving door Barbold werd in 2004 aangevuld door een veel vollediger behandeling door Yoshitsugu Kobayashi in een dissertatie over Aziatische ornithomimosauriërs, in 2005 gevolgd door een dissertatie door Robert Bronowicz van Anserimimus alleen; beide dissertaties zijn echter niet gepubliceerd. Bronowicz wees ook een tweede skelet aan de soort toe, specimen ZPAL MgD-I/65, dat echter fragmentarischer is dan het holotype en eveneens de schedel en onderkaken mist. Ook wat losse botten werden door hem toegewezen: de specimina ZPAL MgD-I/23, ZPAL MgD-I/66, ZPAL MgD-I/223, ZPAL MgD-I/231, ZPAL MgD-I/232 en ZPAL MgD-I/233, allemaal bestaande uit één of meerdere handklauwen of andere vingerkootjes. In 2010 echter stelde Bronowicz dat ZPAL MgD-I/65 een apart taxon was dat hij voorlopig onbenoemd hield. Een suggestie van Philip Currie uit 2000 dat Anserimimus identiek zou zijn aan Gallimimus bullatus, wordt tegenwoordig algemeen afgewezen en kwam voort uit een gebrek aan gedetailleerde informatie. BeschrijvingAnserimimus is een middelgrote ornithomimosauriër. Gregory S. Paul schatte in 2010 de lichaamslengte op drie meter, het gewicht op vijftig kilogram. Het dijbeen, een vaak gebruikte indicator van de lichaamsgrootte, is 435 millimeter lang. De soort heeft de algemene kenmerken van de ornithomimosauriërs: het is een tweevoeter met lange achterpoten, handen en nek. De ontbrekende kop zal vermoedelijk vrij klein geweest zijn. De verschillende beschrijvingen hebben een aantal onderscheidende kenmerken opgeleverd. Het zesentwintig centimeter lange opperarmbeen is robuust gebouw met een hoge dikke deltopectorale kam bovenaan de schacht en sterk verdikte bases, epipofysen, van onderste gewrichtsknobbels die daarbij samen een breed ondereinde vormen. De middenhandsbeenderen en de pols zijn vergroeid tot een metacarpus. Het tweede kootje van de tweede vinger is minder dan anderhalfmaal zo lang als het eerste kootje. Het tweede kootje van de derde vinger heeft minder dan zeventig procent van de lengte van het eerste kootje. Het eerste en tweede kootje van de derde vinger hebben geen uithollingen voor de aanhechting van de pezen. De voet is sterk arctometatarsaal: het tweede en vierde middenvoetsbeen raken elkaar over de bovenste veertig procent van de middenvoet en sluiten daar dus het derde middenvoetsbeen van het vooroppervlak uit. Oorspronkelijk werd ook de uitzonderlijke platheid van de klauwen als een onderscheidend kenmerk gezien. De achterkant ervan is erg laag, zowel in vergelijking met de op zich aanzienlijke lengte van zo'n zeven centimeter als ten opzichte van de breedte. Bij de meeste ornithomimosauriërs is de klauwbasis hoger dan breed maar bij Anserimimus haalt de hoogte net de helft van de breedte. Door de geringe kromming van de klauw als geheel is de onderzijde ervan vrijwel recht. Het specimen ZPAL MgD-I/65 komt echter met Anserimimus op dit punt overeen zodat minsten twee soorten deze eigenschap bezitten. Het is onbekend wat de functie is van de bouw van de voorpoten, die verder opvalt door een robuuste schoudergordel, een zijdelingse plaatsing van het schoudergewricht, een grote relatieve lengte ten opzichte van de achterpoten, een lang spaakbeen, lange handen en een vrij groot en vernauwd eerste middenhandsbeen. De sterke bovenarm en de verstijfde pols wijzen erop dat een grote kracht kon worden uitgeoefend maar het is niet duidelijk of dit ter verdediging was of wellicht voor het naar beneden trekken van takken. De wervelkolom bezit zes sacrale wervels en minstens negen halswervels, twaalf ruggenwervels en vijfendertig staartwervels. In de voet is het eerste middenvoetsbeen volledig gereduceerd. FylogenieAnserimimus werd door Barsbold in de Ornithomimidae geplaatst. Moderne kladistische analyses bevestigen dit en hebben meestal tot uitkomst dat er een nauwe verwantschap bestaat met Ornithomimus of Gallimimus. Een kladogram dat een mogelijke positie van Anserimimus toont, is het volgende:
Bronnen, noten en/of referenties
Literatuur
Noten
|