Zeegroene ganzenvoet
De zeegroene ganzenvoet (Oxybasis glauca, basioniem: Chenopodium glaucum) is een eenjarige plant uit de amarantenfamilie (Amaranthaceae). De soort komt van nature voor in Eurazië. Enkele ondersoorten of variëteiten worden in de botanische literatuur beschreven. Botanische beschrijvingDe zeegroene ganzenvoet is een kruipende plant die 10-50 (120) cm groot wordt. De meestal kruipende, geribde stengels zijn purperrood. De elliptische, gegolfde of gegolfdtandige bladeren zijn van boven glanzend donker grijsgroen en van onderen bijna geheel bedekt met een grijzige melige beharing. De bladsteel is 5-10 mm lang en de bladschijf 2-4 cm lang en 0,6-2 cm breed. De duidelijk aanwezige middennerf is geelgroen. De soort bloeit van juni tot in de herfst. De geelgroene bloemen zitten in onbehaarde bloemkluwens, die in ook onbehaarde trossen of smalle pluimen zitten. Er zijn zowel tweeslachtige als alleen vrouwelijke bloemen. Het lichtgroene bloemdek heeft drie tot vijf punten. De een of twee meeldraden steken niet boven het bloemdek uit en hebben twee helmhokjes. De twee stempels zijn zeer kort. De vrucht is een nootje met een geelwitte vruchtwand. De donkerbruine of roodbruine, kogelvormige zaden zijn 0,6-1,1 mm groot. Op de zaadhuid zitten fijne puntjes of een netvormige adering.[1] StandplaatsDe zeegroene ganzenvoet komt voor op vochtige, stikstofrijke grond, aan wegranden en op mesthopen en op droogvallende uiterwaarden. NaamgevingChenopodium glaucum werd in 1753 door Carl Linnaeus in Species plantarum 1, p. 220 benoemd. Synoniemen zijn:
De geslachtsnaam “ganzenvoet” is ontleend aan de vorm van het blad. Daarbij is “zeegroene” ontleend aan de basiskleur van het blad. De botanische naam Chenopodium is letterlijk samengesteld uit het Griekse “Chèn” voor “gans” en “pous” voor “voet”. Daarbij komt dan nog “glaucum” voor de “blauwgroene” of “zeegroene” kleur. Bronnen
Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
|