Wereld (christendom)De wereld is een begrip uit het christendom. De termen ‘de wereld’ en het bijbehorende bijvoeglijk naamwoord ‘werelds’ worden meestal in ongunstige zin gebruikt; dit komt voort uit de opvatting dat een gelovige zich dient te onthouden van assimilatie met de wereld maar ook van wereldse denkwijzen en gedrag binnen de eigen kring. Er zijn echter uiteenlopende interpretaties over waar ‘de wereld’ voor staat en de mate waarin men zich ermee in mag of kan laten. Bijbelse basisOude TestamentHet Oude Testament maakt naar verhouding weinig melding van de term ‘wereld’ en doet dat bijna alleen in neutrale zin: het betreft dan de wereld zoals zij is geschapen door God, waarmee het ongeveer gelijkstaat aan de oppervlakte van de Aarde, of de bewoonde wereld/de mensheid in het algemeen. Een tekst waarin de wereld en de aarde naast elkaar worden genoemd is Jesaja 18:3: “Alle inwoners der wereld en bewoners der aarde” (Nieuwe Bijbelvertaling, NBV). Slechts eenmaal, en dan in de vertaling NBG 1951, wordt het woord ‘werelds’ genoemd. Daar is in Psalm 17:14 sprake van “de wereldse mannen, wier deel in dit leven is”. De NBV spreekt hier van “die mannen des doods, die leven voor kortstondig gewin”. Nieuwe TestamentHet Nieuwe Testament geeft veel vaker het woord ‘wereld’. Ook hier is er een neutraal gebruik te lezen, bijvoorbeeld:
Veel vaker wordt 'wereld' negatief gebruikt. Het evangelie volgens Johannes bevat talrijke citaten van Jezus met daarin de wereld als een plaats om afstand van te nemen, zoals:
Ook in bijvoorbeeld Johannes 17:14 wordt van de ‘haat’ van de wereld jegens de gelovigen gesproken. Andere voorbeelden:
De nadruk ligt hier op de wereld van de mensen zoals zij is geworden door in zonde te vallen en wordt zodoende beschreven als dé plek waar de zonde alomtegenwoordig is. Overigens kent ook het Nieuwe Testament slechts één vermelding van het woord ‘werelds’ (in diverse vertalingen), te weten Titus 2:12, waar wordt gesproken over ‘wereldse begeerten’. Verder komt de term ‘wereldgeesten’ voor, bijvoorbeeld in de NBG 1951-versie van Galaten 4:3 (NBV: ‘machten van de wereld’, WV’95: ‘machten van de kosmos’). ToepassingIn de praktijk van het christendom wordt de nieuwtestamentische betekenis van de ‘wereld’ verschillend toegepast, hetgeen vaak samenhangt met verschillende theologische scholing en geloofsrichting. In conservatievere stromingen binnen het westers christendom, waar meer de nadruk ligt op Bijbels gefundeerde ethiek en zondebesef, zullen vaker geneigd zijn iets als werelds bestempelen dan progressievere, vrijzinnige of hedendaags evangelische groepen. In het ascetisme van het oosters christendom wordt de wereld gezien als de plek die geregeerd wordt door hartstochten, haar grootste zonde, en daarom worden die hartstochten zelf ‘de wereld’ genoemd. Het overwinnen van de wereld is gelijk aan het overwinnen van de hartstochten. Naast ‘werelds’ komt ook het neutralere adjectief ‘wereldlijk’, ofwel seculier, voor. Hiermee wordt meestal slechts aangeduid dat een instantie (met name een overheid) geen religieuze status of taak heeft, maar slechts wereldlijk gezag. Het streven naar een zo seculier mogelijke overheid, los van enige religieuze inmenging, heet secularisme. Zie ook |