WambuisEen wambuis (ook wel "gambeson" of "aketon" genoemd) is een gewatteerd vest dat vooral in de middeleeuwen veel werd gedragen door ridders. Een wambuis is vaak gemaakt van lagen linnen, in banen gestikt, en heeft een opvulling van wol, katoen en haren van bijvoorbeeld paarden. Het bedekt het lichaam van de hals tot op het middel. Er is onderscheid tussen ridders die hoger in de hiërarchie stonden, en zich dus een maliënkolder konden veroorloven boven op het wambuis, en ridders die het wambuis als enige gevechtsuitrusting kenden. Dit wambuis wordt vaak beschreven als zwaarder dan de eerste variant en opgebouwd uit vele lagen stof (wol, linnen, zijde en soms leer). Het aantal lagen wordt in verschillende tekstuele bronnen beschreven en loopt soms op tot wel 30 lagen. Dit kan zelfs pijlen tegenhouden en is te vergelijken met moderne kogelwerende vesten. FunctiesOver het algemeen wordt een wambuis gebruikt voor vier verschillende doeleinden, te weten:
In de zestiende eeuw was het geëvolueerd tot een ondervest of een soort borstrok. In de zeventiende eeuw wordt het wambuis verdrongen door de borstrok of boezeroen, welk kledingstuk op zijn beurt aan het begin van de twintigste eeuw deels doorontwikkeld wordt tot overhemd en deels plaatsmaakt voor het gilet zonder mouwen. EtymologieHet woord wambuis komt van het Oudfrans "wambais", dat op zijn beurt is ontleend aan het Middeleeuws Latijn "wambesio", een gewatteerd onderkleed. Dit laatste woord is weer te herleiden tot het Griekse "bambakion" (katoen). Zie ook |