Walter Norman Koelz
Walter Norman Koelz ( Waterloo, Michigan in Verenigde Staten, 1 september 1895 - Waterloo, 24 september 1989) was een Amerikaanse bioloog vooral ornitholoog en antropoloog. Zijn ouders waren afkomstig uit Duitsland. Hij verzamelde natuurhistorische specimens van planten, vissen en vogels die hij beschreef, maar ook antropologische artefacten. BiografieDe ouders van Koelz waren Duitse immigranten uit het Zwarte Woud. Zijn vader werkte als dorpssmid in Waterloo. Koelz studeerde dierkunde aan de Universiteit van Michigan en behaalde in 1920 zijn PhD. In 1925 nam hij deel aan de McMillan-expeditie naar het Amerikaanse deel van de Arctis. In die periode werkte hij aan de universiteit en aan een instituut voor visserijonderzoek aan de biosystematiek van houtingen (whitefishes -zalmachtige vissoorten waarop een belangrijke beroepsvisserij bestaat). In 1930 werd hij hoofd van de biologische afdeling van het Instituut van Himalayastudies (Urusvati) van Nicholas Roerich in India, in de deelstaat Himachal Pradesh in de Kulluvallei. Daar deed hij plantkundig onderzoek. In 1932, keerde hij terug naar Michigan. Koelz had grote belangstelling voor de Tibetaanse cultuur. Dientengevolge, accepteerde hij een baan als onderzoeksassistent bij het Volkenkundig Museum van de Universiteit van Michigan. In 1933 reisde hij opnieuw naar India en verzamelde antropologisch materiaal in de het Himalayagebied. In 1936 ging hij weer naar India om planten te verzamelen. Tussen 1939 en 1946 ondernam Koelz diverse wetenschappelijke expedities naar Perzië, Nepal en delen van India waaronder Assam. Hij verzamelde daar een groot aantal vogels. Zijn werk en nalaten schapOver zijn reis door Perzië schreef hij een reisboek. Koelz verzamelde meer dan 60.500 balgen die zijn ndergebracht bij de collectie van het museum van de Universiteit van Michigan. en het American Museum of Natural History. Daarnaast zijn er 30.000 planten door hem verzameld die zich in diverse herbaria in de Verenigde Staten bevinden. In 1956 kreeg hij een onderscheiding van een Amerikaans instituut dat zich bezig houdt met de veredeling van cultuurgewassen omdat hij een wilde meloenplant ontdekte die gebruikt kon worden om meloenrassen die in Californië werden geteeld ziektebestendig te maken. Koez beschreef diverse nieuwe soorten en ondersoorten dieren waaronder de houtingsoorten Coregonus kiyi en Coregonus nipigon en een dertigtal ondersoorten van vogels waaronder de kuifhavik (Accipiter trivirgatus peninsulae) en de malabartrogon (Harpactes fasciatus legerli) uit Midden-India. Een ondersoort van de groenstaarthoningzuiger (Aethopyga nipalensis koelzi) is naar hem vernoemd.[1] Publicaties (selectie)
Bronnen, noten en/of referenties
|