Verraad van AlcarrizosHet verraad van Los Alcarrizos in 1824 is vernoemd naar de plaats in de Dominicaanse Republiek, ongeveer 20 km ten westen van de Hoofdstad Santo Domingo en heeft betrekking op het verraden van de organisatie die een opstand tegen de Haïtiaanse overheersing voorbereidde. Korte voorgeschiedenisNadat in 1821 de Spanjaarden op Hispaniola de Republiek Santo Domingo hadden uitgeroepen, werd het in 1822 bezet door de Haïtianen die de koers van de nieuwe republiek niet accepteerde. Door het optreden van de nieuwe machthebbers ontstond er veel onvrede en begonnen de Dominicanen hun ongenoegen te uiten, wat vaak leidde tot bloedige confrontaties met de Haïtiaanse militairen. De historicus Joseph Gabriel Garcia:
De nieuwe bewegingDe nieuwe revolutionaire beweging werd geleid door Baltazar de Nova en Antonino Gonzalez. Andere belangrijke deelnemers waren: pastor Pedro González van Los Alcarrizos, kapiteins van de nationale garde Lázaro Nuñez en José María de Altagracia, Facundo de Medina, Lico Andújar en dr. Juan Vicente Moscoso, die ook hadden deelgenomen aan de bevrijdingsbeweging van 1821. Deze werd later La Independencia Efímera (de korte onafhankelijkheid) genoemd. Alsmede Juan Jimenes (zijn vader Manuel Jimenes was de tweede president van het land), die hulp zocht in de stad San Carlos (tegenwoordig een buurt in Santo Domingo). De eerste formele bijeenkomst werd gehouden op 24 januari 1824. De locatie was het huis van pater Pedro González in Los Alcarrizos, waardoor de samenzwering die naam kreeg. De tweede bijeenkomst was op zondag 15 februari in San Carlos, in de buurt van de gallera, de arena voor hanengevechten. Het verraadVan enkele pro-Haïtiaanse mensen hoorde gouverneur-generaal van het oostelijke eilanddeel, Jerome Maxime Borgellá, over de samenzwering. Op 25 februari 1824 kwamen in San Carlos en Los Caimitos (op dit moment de wijk Los Prados in Santo Domingo) de mannen uit La Venta, gelegen tussen Manoguayabo en Los Alcarrizos, aan. Wachtend op hun medestrijders uit Los Alcarrizos en El Higüero werden ze gearresteerd door gouverneur Borgellá, die zelf, met 200 man uit Santo Domingo, de operatie leidde. Bijna alle belangrijke samenzweerders werden gearresteerd. Vijf van hen, onder wie de leiders Baltazar en Antonino, wisten naar Venezuela te ontkomen. De historicus en schrijver Max Henríquez Ureña:
De rechtsgangAlle gevangenen werden onmiddellijk voorgeleid bij de burgerlijke rechter in Santo Domingo, die bestond uit voorzitter Jose Joaquín Delmonte en de rechters Vicente del Rosario, Raymond Sepulveda, Mancebo en Vicente Juan Bta. Daniel Morette. De regeringscommissaris en aanklager was Tomás Bobadilla Briones. Max Henríquez Ureña: "Na de analyse van de gegevens formuleerde de regeringscommissaris zijn beschuldigingen in ernstige termen. De aangeklaagden werden in de volgende groepen gesplitst, afhankelijk van hun beschuldiging:
Bobadilla vroeg voor de eerste groep de doodstraf en voor andere sancties, in verhouding tot de omvang van hun schuld. De advocaten Juan de Diós Correa en José Troncoso Cruzado voerden energiek en wanhopig argumenten aan ten gunste van de verdachten, hoewel zij overtuigd waren van de beperkte zin van hun inspanningen. Verder schreef Henríquez Ureña: "De rechtbank trok zich terug voor overleg en 's avonds op 8 maart maakte zij haar vonnis bekend. De uitslag was:
Max Henríquez Ureña voegde hieraan toe:
Het vonnis werd uitgevoerd en de vier belangrijkste veroordeelden werden doodgeschoten in de namiddag van 9 maart naast Fort San Gil, op de hoek van de Avenida George Washington met Palo Hincado. Terwijl het exercitiepeloton hun musketten richtten, verhief Lázaro Nuñez zijn stem en riep: "Dominicanen, laat onze dood niet tevergeefs zijn!" Door deze gebeurtenissen en de hardheid waarmee werd onderdrukt, werd een deel van de bevolking, met de veel sympathie voor Spanje, bang. Hierdoor gingen veel families in ballingschap naar Puerto Rico. Veel kapitaal verdween daardoor uit het land. Om toekomstige massabewegingen van samenzwerende mensen te voorkomen, gaf Borgellá opdracht tot de bouw van een fort op een heuvel in Camba (Najayo Arriba, San Cristóbal), genaamd Resolu, nu in het Spaans bekend als Fort Resoli, waar de omgeving rond de stad Santo Domingo kon worden waargenomen. Bronnen, noten en/of referenties
|