Veronderstelde wedergeboorteVeronderstelde wedergeboorte is het idee (veelal in verband gebracht met Abraham Kuyper) dat ouders hun kinderen dienen te dopen op basis van de veronderstelling dat het kind wedergeboren is. De synode van 1905 van de Gereformeerde Kerken in Nederland, samenkomende te Utrecht, verklaarde:
Diverse theologen waren en zijn het niet eens met deze leer, omdat deze – zo stellen zij – gedoopten op "valse grond" zou verzekeren van hun verlossing. Ook menen critici dat predikanten ervan uit zouden gaan dat iedereen in de kerk wedergeboren is, zodat er weinig woordverkondiging meer op onbekeerde personen gericht zou zijn, hoewel het leerstuk van de veronderstelde wedergeboorte uiteraard niet zo bedoeld is. De latere professor ds. Gerard Wisse heeft in 1920 de Gereformeerde Kerken in Nederland verlaten om over te gaan naar de Christelijke Gereformeerde Kerken, omdat hij bezwaren koesterde tegen de leer van de veronderstelde wedergeboorte. De Gereformeerde synode van 1942 sprak echter hetzelfde als in 1905 opnieuw uit, maar dan zonder de zinsnede "dat de doop aan de kinderen der geloovigen bediend wordt op grond van hunne onderstelde wedergeboorte, omdat de grond van den doop is het bevel en de belofte Gods". Bovendien bepaalde de synode deze keer "dat in onze kerken niets mag worden geleerd, dat met de betrokken leeruitspraken niet ten volle in overeenstemming is." Niet zozeer de leer van de veronderstelde wedergeboorte, maar het feit dat deze als enig aanvaardbare uitleg werd opgelegd was de directe aanleiding tot de Vrijmaking van 1944. Hieruit ontstonden de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en later de Nederlands Gereformeerde Kerken. Bronnen, noten en/of referenties
|