Van TeyensDe familie Van Teyens was een Friese eigenerfdenfamilie, oorspronkelijk uit Hennaarderadeel, die vooral zijn sporen heeft nagelaten in Opsterland. Zij bewoonden onder andere de Fockensstate en lieten de huidige Coendersborg bouwen. De familie is beschreven door Nico van der Woude: Luyden van eren. Voorouders en nageslacht van Saco van Teyens (1601-1650) in: Genealogysk Jierboek 2006, pp. 7-85. Betekenis van de naamTeye Saeckes' (1570-1621) kinderen voeren allen het patroniem Teyes. Zijn zoon Saco neemt de deftiger vorm Van Teyens aan. WapenHet wapen van de familie Van Teyens is een afgeleide van het algemene wapen van eigenerfdenfamilies, en wordt als volgt geblazoeneerd: "Gedeeld: rechts, in goud een halve van de deellijn uitgaande Friese adelaar. Links, op sabel, paalsgewijs geplaatst drie gouden eikels. Het helmteken is een eikel." De Friese halve adelaar staat symbool van het rechtersambt en de eikel als teken van het almenderecht, dat is het recht op het gebruik van de gezamenlijke bossen van de adel rondom een dorp of nederzetting. Fragmentgenealogie Van TeyensHieronder volgt een beknopt overzicht van de familie Van Teyens en de voorouders daarvan in mannelijke lijn. Voordat de achternaam overging van vader op zoon werd gebruikgemaakt van patroniemen. Fragmentgenealogie stamvaders
Fragmentgenealogie Van Teyens
Bekende erfeniskwestie: de schat van BeetsterzwaagDe laatste drie naamdragers Van Teyens, Saco, Oene en hun zuster Etta overleden zonder nageslacht en de erfenis ging naar buurman en arts Joachimus Lunsingh Tonckens (1817-1893). In Beetsterzwaag gingen verhalen rond over de vermeende moord van Oene en Etta van Teyens door dokter Tonckens. De nazaten van Froukje Alberts, vrouw van vader Benedictus van Teyens (1736-1816), hebben nog tot 1965 geprocedeerd over de erfenis. Deze is echter nooit door een rechter ongedaan gemaakt.[2][3][4] VerveningDe familie Van Teyens is bijzonder actief geweest in de vervening in Friesland en Groningen. Saco van Teyens (1601-1650) stond mede aan de wieg van de Opsterlandse Veencompagnie, die grote delen van Opsterland zou vervenen. Deze compagnie werd in 1645 opgericht door Johannes Crack, Jacques van Oenema, Saco Fockens en Saco van Teyens.[5] De familie Van Teyens zou tot eind achttiende eeuw aandelen in de Opsterlandse Veencompagnie blijven houden.[6] Daarnaast hield de familie aandelen in verschillende andere compagnieën gericht op vervening. Ook werd er getrouwd met andere vervenersfamilies. Zo was Focke Fockes Eringa, de tweede man van Jeltje van Teyens, compagnon van de Hemminga Veencompagnie. Theotardus van Heloma, getrouwd met Frouckje van Teyens, was lid van de belangrijke vervenersfamilie Van Heloma uit Heerenveen. Na de dood van zijn schoonvader, Saco van Teyens, zou hij ook compagnon van de Opsterlandse Veencompagnie worden. De familie van Teyens zou uiteindelijk door vererving tevens de aandelen Fockens en daarmee de helft van de Opsterlandse Veencompagnie in handen krijgen.[7] Saco van Teyens 'de jonge' (1697-1774) gaf in de achttiende eeuw met compagnons uit de families Van Wyckel en Lycklama à Nijeholt, die zich hadden ingekocht door de aandelen van respectievelijk Crack en Van Oenema te verwerven, een nieuwe impuls aan de activiteiten van de Opsterlandse Veencompagnie.[8] Literatuur
Bronnen, noten en/of referenties
|