UNIFILDe United Nations Interim Force in Lebanon (UNIFIL), of Interim-vredesmacht van de VN in Libanon, is een VN-vredesmacht. AchtergrondIn 1978, tijdens de Libanese Burgeroorlog, werd het zuiden van Libanon bezet door het Israëlische leger in Operatie Litani. Dit werd door de internationale gemeenschap als een verdere verslechtering van de situatie in het Midden-Oosten gezien. Resolutie 425 van de Veiligheidsraad stelt expliciet het belang van het respecteren en herstellen van de soevereiniteit van Libanon vast, en eist de terugtrekking van het Israëlische leger. Om dit te bewerkstelligen moet een VN-vredesmacht in Zuid-Libanon worden gestationeerd. In resolutie 426 wordt hiertoe definitief besloten. Hierop trokken de Israëlische troepen zich (gedeeltelijk) uit dit gebied terug. Een 10 tot 15 km diepe strook langs de grens met Israël werd door Israël overgedragen aan ongeregelde Libanese bondgenoten – het Zuid-Libanese Leger – in plaats van aan UNIFIL. Dit was volgens sommigen een schending van de net aangenomen resoluties. Toen Israël in 1982 opnieuw Libanon binnenviel en daarmee de resolutie van de Veiligheidsraad schond, werd UNIFIL de facto militair buiten spel gezet. Gedurende de Israëlische bezetting kon de VN slechts zorgen voor de lokale bevolking. Pas bij de volledige terugtrekking van Israël in 2000 kon UNIFIL haar militaire taken opnieuw opnemen. In totaal stierven tot het uitbreken van de Israëlisch-Libanese crisis van juli 2006 257 soldaten en ondersteunend personeel van UNIFIL. Latere situatieOp 25 juli 2006 werden vier UNTSO-soldaten gedood door een Israëlische luchtaanval. De soldaten waren afkomstig uit Oostenrijk, Canada, China en Finland. Volgens de VN zaten de soldaten in een bunker onder de post en werd er in totaal 14 keer op hen geschoten. In 2012 was UNIFIL nog altijd, zij het in een andere bezetting en samenstelling dan in 1978, aanwezig in Zuid-Libanon. In totaal waren er zo'n 12.000 blauwhelmen ter plekke. Daarnaast waren er zo'n 50 UNTSO-waarnemers en zo'n 1000 burgers aanwezig. De vredesmacht bestond uit soldaten afkomstig uit Bangladesh, Belarus, België, Brazilië, Brunei, Cambodja, China, Kroatië, Cyprus, Denemarken, El Salvador, Frankrijk, Macedonië, Duitsland, Ghana, Griekenland, Guatemala, Hongarije, India, Indonesië, Ierland, Italië, Luxemburg, Maleisië, Nepal, Nigeria, Portugal, Qatar, Zuid-Korea, Servië, Sierra Leone, Slovenië, Spanje, Sri Lanka, Tanzania en Turkije. De Spaanse Generaal Alberto Asarta Cuevas is het hoofd van UNIFIL. Controverse en neutraliteitsbetwistingBij zowel Israël als Hezbollah kan de UNIFIL op weinig respect rekenen. Israël uitte onder andere kritiek op het feit dat de UNIFIL de dialoog bleef aangaan met Hezbollah, een beweging die door veel landen inclusief Israël als een terreurorganisatie wordt gezien. Ook beschuldigde Israël UNIFIL van medeplichtigheid aan de ontvoering van IDF soldaten in oktober 2000. Israël verweet UNIFIL het onderzoek naar deze ontvoering te bemoeilijken omdat UNIFIL volhield geen videomateriaal te hebben van deze aanslag. Toen later uitlekte dat dit wel bestond en dat UNIFIL dit bewijs had achtergehouden, gaf Israël ook zware kritiek op het feit dat UNIFIL deze beelden maandenlang weigerde te overhandigen.[1][2] Voordat in juli 2006 de Tweede Libanonoorlog begon, voerde Israël druk uit op de UNIFIL om ofwel een actievere rol tegen Hezbollah te nemen (bijvoorbeeld door Hezbollah niet toe te laten raketten op Israëlische burgerdoelen en de IDF af te laten schieten vlak bij basissen van de UNIFIL) of om Libanon te verlaten, waardoor het leger van Libanon wel het zuiden moet intrekken om het centrale gezag te garanderen.[3] UNIFIL kreeg ook zware kritiek omdat de organisatie tijdens de Tweede Libanonoorlog in 2006 op haar website gedetailleerde omschrijvingen van de bewegingen van het Israëlische leger publiceerde, terwijl zij dit niet deed met betrekking tot Hezbollah. Door de locaties van Israëlische soldaten vrij te geven zouden Israëlische soldaten in groot gevaar gebracht zijn.[4] De aanwezigheid van Turkse troepen in de UNIFIL heeft voor controverse gezorgd. De Armeense gemeenschap in Libanon is hier fel op tegen omdat Turkije nog steeds de Armeense Genocide, toen de voorloper van de huidige Turkse republiek honderdduizenden onschuldige Armeniërs om het leven bracht, niet erkend heeft. Hezbollah-aanhangers hebben UNIFIL beschuldigd van pro-Israëlische sentimenten, voornamelijk na resolutie 1701 die volgens hen té eenzijdig is. Op 16 oktober 2006 zei Sayyed Mohammad Hussein Fadlallah dat de VN-macht naar Libanon was gekomen om "Israël te beschermen, niet Libanon." Nederlandse bijdrage Zie Dutchbatt voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Nederland leverde van 1979 tot en met 1985 een bijdrage aan de troepenmacht in Libanon en was van september 2006 tot maart 2008 op basis van resolutie 1701 van de Veiligheidsraad betrokken bij de maritieme tak van UNIFIL. In totaal leverde Nederland, in de periode van 1979 tot en met 1985, zo'n 9000 man militair personeel. Belgische bijdrageBelgië heeft 400 soldaten naar Libanon gestuurd na het conflict met Israël. Hun hoofdtaak is het opruimen van mijnen, waaronder clusterbommen die zich vooral in het zuiden van het land bevinden. Op 3 september 2008 raakte nog een Belgisch militair dodelijk gewond tijdens een ontmijning. Het Belgische leger heeft veel kennis van het ontmantelen van bommen en andere projectielen. De hoofdtaak van het Belgische detachement VN-soldaten in Libanon bestaat uit ontmijnen. De troepen worden beveiligd door een zogenaamde beschermingseenheid. Naast de ontmijningsopdracht staan de 400 Belgische soldaten ook in voor een medisch component ten behoeve van de lokale bevolking en een component voor de heropbouw van het land. België werd door de VN al bedankt voor haar deskundigheid en het sturen van haar ontmijners naar Libanon. Zie ookExterne links
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie United Nations Interim Force in Lebanon van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|