The Rime of the Ancient MarinerThe Rime of the Ancient Mariner (De Ballade van de Oude Zeeman) is een lang, strofisch gedicht van Samuel Taylor Coleridge uit de invloedrijke bundel Lyrical Ballads die hij en William Wordsworth in 1798 uitgaven. Coleridge nam het gedicht ook op in zijn bundel Sibylline Leaves uit 1817. DrukgeschiedenisThe Ancient Mariner verscheen in de eerste editie van "Lyrical Ballads" in 1798. In de tweede editie ervan, in 1800, werden aanzienlijke wijzigingen aangebracht. In de twee daaropvolgende drukken, die van 1802 en 1805, bleef het gedicht vrijwel hetzelfde. Het werd in 1817 ook opgenomen in Coleridges gedichtenbundel Sibylline Leaves, met weer enkele belangrijke veranderingen, waaronder de toevoeging van het Latijns motto en glossen in de marge van de tekst. Pas in Coleridges Poetical Works uit 1828 en 1829 verscheen het gedicht in de vorm die we nu kennen. Op enkele details na was de versie van Sibylline Leaves overgenomen. Van de ontstaansgeschiedenis van het gedicht bracht Coleridge later zelf verslag uit in de Biographia Literaria.[1] InhoudEen zeeman (de mariner uit de titel) schiet op zee zonder duidelijke reden een albatros neer. Hiervoor worden hij en de rest van de bemanning gestraft door hogere machten. De bemanning is woedend op de zeeman, want zij geloven dat hij hun door zijn daad de zuidenwind heeft gebracht, die hen wegvoert uit het Antarctisch gebied:
De zuidenwind, die hen aanvankelijk wegvoerde van het land van ijs, zendt nu het schip in onbekende wateren, waar het vervolgens windstil wordt. Ze zijn omgeven door water, het schip dreigt het te begeven en er is geen drinkwater meer:
De zeeman, die als teken van boetedoening de dode albatros om zijn nek dient te dragen, is de enige op het schip die niet omkomt van dorst. Als hij in een halfdelirische toestand een aantal waterslangen zegent, valt de albatros van zijn nek en wordt zijn schuld uitgewist. Het schip komt op miraculeuze wijze in de thuishaven aan waar de zeeman de absolutie krijgt van een heremiet. Vanaf dan zwerft hij rusteloos de wereld rond om aan iedereen zijn verhaal te vertellen. Nederlandse vertalingenDe eerste vertaling in boekvorm van The Rime of the Ancient Mariner was van de hand van de Groningse talenleraar en publicist G.B. Kuitert (1855-1927). Het boek werd met de titel De oude Zeeman. Gedicht uitgegeven te Groningen bij de Erven B. van der Kamp in 1896, met een inleiding van de vertaler. In 1931 verscheen De ballade van den oud-matroos in een vrije bewerking door Nico Donkersloot, onder zijn pseudoniem Anthonie Donker, in de serie Kaleidoscoop van A.A.M. Stols. In 1944 maakte Donkersloot een meer letterlijke vertaling, die voor het eerst werd gepubliceerd in 1949 in het tijdschrift De Nieuwe Stem en in boekvorm in de reeks De Ceder bij uitgeverij Meulenhoff (1954). Deze werd opnieuw uitgegeven, maar nu met illustraties van Mart Kempers, door Stichting De Roos in 1967. Een herdruk van de vertaling met geheel andere illustraties verscheen in de serie Illustrated Classics (1970). Onder de titel Het Lied van de oude Zeeman werd het gedicht uitgebracht in een door Rik van Steenbergen gemoderniseerde vertaling bij uitgeverij Ridderhof (1979), herdrukt voor Rebo Productions (1987), beide met de 19e-eeuwse illustraties van Gustave Doré. En in 2002 werd een nieuwe vertaling door Wouter Blok gepubliceerd bij Athenaeum-Polak & Van Gennep. Ten slotte vertaalde Jabik Veenbaas de hele bundel Lyrical Ballads van Coleridge en Wordsworth uit 1798 als Lyrische balladen, een boek dat in 2010 eveneens bij Athenaeum-Polak & Van Gennep werd uitgegeven, in de Perpetua-reeks. Verwijzingen naar het gedicht
Externe linkNoten
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina The Rime of the Ancient Mariner op de Engelstalige Wikisource.
|