Teunis Wittenberg (Amsterdam, 2 juni1741 – Zutphen, 11 september1816) was een Nederlands architect en landmeter. Hij was de zoon van Hendrick Wittenberg (1707?-1756) en Louise van der Veen (1707?-1760). Wittenberg trad liefst vijf maal in het huwelijk, met achtereenvolgens Elisabeth Est, Sara Lamberts, Maria Harmsen, Antoinetta Erminas Stumph en Aleida Buigholt.
Aanstelling in Zutphen
Wittenberg werd in Amsterdam opgeleid als timmerman. Op 10 november 1769 werd hij aangesteld als architect en landmeter van het Kwartier van Zutphen, als opvolger van de in 1767 overleden Gerrit Ravenschot, nadat de vacante functie tijdelijk door de meestertimmerman van het kwartier, Barthold Bobbink, waargenomen was, en de daarna aanvankelijk benoemde Amsterdammer Jan Bolten vanwege de geringe bezoldiging al weer na korte tijd ontslag genomen had.
Vanaf 1 maart 1771 was Wittenberg ook architect van de stad Zutphen. Hij zou bijna een halve eeuw, tot zijn dood, beide functies blijven vervullen, nadat in 1777 een sollicitatie naar het stadsbouwmeesterschap van Zwolle was mislukt.[1] In 1777 kocht hij het pand Beukerstraat 73, waar nog een bovenvoorkamer met zeer fraai stucplafond is ontdekt. Op 21 februari 1783 verkreeg hij het Zutphense burgerschap.
Werk in stad en kwartier Zutphen
Wittenberg is onder andere bekend van het bouwen van de met lood beklede barokke dakruiter (1772) op het dak van de gotische Broederenkerk in Zutphen, waarvoor Bolten nog een eerste ontwerp had gemaakt.[2] Voorts ontwierp hij voor Zutphen in 1780 en 1782 twee nieuwe stadspoorten, die echter niet werden gerealiseerd.[3] Daarnaast construeerde hij voor de nabije omgeving van de stad in opdracht van de in 1769 opgerichte Berkelcompagnie diverse sluizen.[4]
In het Kwartier Zutphen herstelde hij de afgebrande Hervormde Kerk van Steenderen (1783), construeerde hij voor de katholieken de in 1836 sterk verbouwde kerkschuur in Baak (1772) en herbouwde hij de al in 1843 vervangen kerkschuur in Keijenborg (1784).[4]
Bataafse en Franse Tijd
Wittenberg was een overtuigd aanhanger van de Patriotten en nam na de Bataafse Revolutie in 1795 zitting in het plaatselijke Comité Revolutionair.[5] Mogelijk kende hij uit dien hoofde ook de eveneens patriotsgezinde Amsterdamse architect Jacob Otten Husly, die in het nabije Gorssel in 1785 de graftombe van de patriotse voorman Joan Derk van der Capellen tot den Pol had ontworpen. Wittenberg heeft er een tekening van gemaakt, die ten grondslag lag aan een prent van de Amsterdamse graveur Daniël Veelwaard uit 1788, vervaardigd nadat de graftombe in 1788 bij een Orangistische aanslag tot ontploffing was gebracht.[6]
Daarbuiten voorzag Wittenberg in Harderwijk de Grote Kerk na instorting van de toren in 1798 van een nieuwe westgevel.[7] In 1809 behoorde hij tot de oprichters van de stedelijke tekenschool.[8]
Uit 1811 is een hele reeks bouwtekeningen van zijn hand bewaard gebleven, onder andere voor gevangenissen en gendarmeriekazernes in elf plaatsen in oostelijk Gelderland.[9] Nog in 1816 ontwierp hij voor Amersfoort de neoclassicistische aan 't Zand.[10]
↑Voor zijn sollicitatie: Von der Dunk 1998, p.120-123.
↑Voor de Broederenkerk E.H.ter Kuile, De drie oudste kerken van Zutfen (Maastricht 1942), p.55-64; A.M.Beekman, 700 jaar Broederenkerk 1293-1993 (Zutphen 1994); voor de postmiddeleeuwse lotgevallen p.11-15.
↑Zie R.Meischke, H.J.Zantkuijl en P.T.E.E.Rosenberg, Huizen in Nederland. Utrecht, Noord-Brabant en de oostelijke provincies. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser (Zwolle 2000), p.144.
↑Vgl. M.R.Hermans, 'Genootschapsleven in Zutphen 1778-1834', Bijdragen en Mededelingen Gelre, 76 (1985), p.70; alsmede W.E.Smelt, 'Aanmerkingen op het Com(mitte) van Waakzaamheid en (Toezigt) der Stad Zutphen', Bijdragen en Mededeelingen Gelre, 38 (1935), p.318, met op p.315 een gedicht uit Wittenbergs revolutionaire dagen waarin zijn heerszuchtigheid wordt gehekeld.
↑Zie R.Meischke, 'De Grote of Onze Lieve Vrouwekerk in Harderwijk', Bulletin van de K.N.O.B., 16 (1963), kol.39; alsmede H.Portheine jr., 'De St.Maria-, O.L.Vrouwe- of Groote Kerk te Harderwijk', Bijdragen en Mededeelingen Gelre, 2 (1899), p.156.
T.H.von der Dunk, '"Hij kan zeer wel spreeken en weet goed sijn agting onder sijn volk te behouden". Cornelis Redelykheid en de selectie van een stadsarchitect voor Zwolle in 1777', Overijsselse Historische Bijdragen, 113 (1998), p.103-135.
T.H.von der Dunk, 'Twee Amsterdamse bouwmeesters aan de slag voor het kwartier van Zutphen. Een kleine rel rond de Broerenkerk met Jan Jacobsz Bolten (1738-na 1811) en Teunis Wittenberg (1741-1816)', Bijdragen en Mededelingen Gelre, 104 (2013), p.119-138.