De Buccaneers betraden, gelijktijdig met de Seattle Seahawks, de NFL in 1976, omdat er plaats was voor twee nieuwe teams. In de eerste twee seizoenen dat het deelnam verloor het team zijn eerste 26 wedstrijden op een rij (een NFL-record). Na een goede periode van 1979 tot 1982, lukte het de Buccaneers veertien seizoenen lang niet om zich te plaatsen voor de play-offs. Toch wist de ploeg de Super Bowl te winnen in 2003. Sindsdien ging het echter weer bergafwaarts: de Super Bowl-zege was de laatste overwinning in een play-offwedstrijd, na 2007 hebben ze de play-offs niet meer gehaald en van 2011 tot 2014 werden ze viermaal op rij laatste in hun divisie.
In 2021 echter behaalden zij verrassend hun tweede Super Bowl overwinning.
Naam
Een panel van lokale sportverslaggevers en vertegenwoordigers van het nieuwe team kozen de naam Buccaneers (boekaniers) uit een lijst met meer dan vierhonderd suggesties. Dit was een knipoog naar de piraten die in de zeventiende eeuw roofden aan de Floridiaanse kust.[1]
Stadion
De Buccaneers speelden oorspronkelijk in het Tampa Stadium, maar toen eigenaar Malcolm Glazer in de jaren 90 een nieuw stadion voor zijn team wilde, werd het Raymond James Stadium gebouwd. Sinds 1998 zijn de Buccanneers actief in het nieuwe stadion, terwijl het Tampa Stadium daarna gesloopt werd.
↑Vetgedrukte uitslag is een zege voor de Buccaneers. De score van de thuisploeg wordt als eerste genoemd. Voor de Super Bowl is de score van het team dat op papier als thuisploeg speelt als eerste genoemd.
↑In 1982 startte het seizoen veel later vanwege een staking. Hierdoor speelde elk team slechts negen wedstrijden en werden de divisies genegeerd om te bepalen welke teams (bij uitzondering acht per conference) zich plaatsten voor de play-offs.
↑ abDe wedstrijden voor de Super Bowl en den Conference-titel worden in januari of februari van het nieuwe jaar gespeeld. Deze titels werden dus gewonnen in 2003 en 2021.