De muziek begint met diverse lagen strijkinstrumenten boven elkaar gestapeld, de componist noemde het "enigszins mistig". Aho bouwde hier vierstemmig eerste viool, vierstemmig tweede viool, driestemmig altviool, driestemmig cello en tweestemmig contrabas op elkaar. Doordat steeds meer houtblazers zich in de muziek laten horen, trekt die mist op. Een hobosolo leidt deel twee in, een dans in 5/8-maatsoort, waarbij de trompetten worden ingewisseld voor flugelhorns en de percussiegroep van zich mag laten horen. ritmische bewegingen spelen verder een belangrijke rol in het werk. Het deel sluit af met soli voor althobo en heckelfoon. In tegenstelling tot het doorspelen van deel 1 naar deel 2, vindt er tussen deel 2 en 3 een pauze plaats. Deel 3, een intermezzo, voert muziek op die al eerder in de symfonie te horen is geweest. De mist komt voor even terug, de muziek wordt door celeste en glockenspiel helder gehouden. Het danskarakter van de symfonie komt terug in deel 4, dat direct aansluit op deel 3. De finale bestaat uit een orkestrale en uitbundige climax.
De delen:
Nebbia
Musica bizarra
Interludio
Musica strana
Orkestratie:
Aho paste in zijn orkestratie bijna altijd exotisch instrumentarium toe. In dit werk is bijvoorbeeld de zelden toegepaste heckelfoon te horen, maar ook een Arabisch tamboerijn, de riq.