De Surinaamse parlementsverkiezingen in 1868 vonden plaats in maart en april van dat jaar.
Er konden drie leden voor de Koloniale Staten gekozen worden in verband met het periodiek aftreden van B.E. Colaço Belmonte, J.J. Hewitt en F. Carstairs.
Bij deze verkiezingen mochten alleen mannen die aan bepaalde voorwaarden voldeden (censuskiesrecht) stemmen. Bij de eerste ronde waren er 241 geldig uitgebrachte stembiljetten waarbij een kiezer voor meer dan een kandidaat kon stemmen. Er waren drie zetels te verdelen en om in de eerste ronde gekozen te kunnen worden had een kandidaat de volstrekte meerderheid nodig (minstens 121 stemmen). Twee kandidaten voldeden aan die voorwaarde. Bij de 'herstemming' met de twee overgebleven kandidaten werd Van Emden verkozen tot Statenlid.
Met ingang van het nieuwe zittingsjaar op 12 mei 1868 (2e dinsdag van mei) had de Koloniale Staten de volgende dertien leden:
* = benoemd door de gouverneur