Stadspoorten van Brussel

De kaart van Jacob van Deventer toont de beide omwallingen met hun poorten en torens
De Treurenbergpoort op de eerste stadswal (François Stroobant, 1857)
De Lakensepoort met het spui op de Zenne (Paul Vitzthumb, 1793)
De Vlaamsepoort vlak vóór afbraak
De Hallepoort na de interventie van Hendrik Beyaert
Octrooimuur aan de Vlaamsepoort
Octrooipaviljoen aan de Anderlechtsepoort (nu het Rioolmuseum)
Verplaatst octrooipaviljoen aan het Ter Kamerenbos

In de voorbije eeuwen waren er in Brussel twee stadsomwallingen met telkens zeven stadspoorten. De Hallepoort is nog het voornaamste overblijfsel daarvan. Daarnaast waren er ook hameiden en octrooipaviljoenen die een poortfunctie vervulden.

Poorten op de eerste stadsomwalling

De eerste stadsomwalling, aangelegd in de 13e eeuw, zorgde voor een breuk met het platteland. De zeven versterkte poorten in de muur kwamen niet overeen met grote verkeersaders. Hun naam verwees naar naburige plekken binnen of buiten de muren. Elk van de Zeven Geslachten van Brussel kreeg een poort toegewezen waarvoor ze het recht hadden de stadsportiers te benoemen. Zeven is geen toevallig getal in Brussel, zoals Erycius Puteanus al wist.[1]

Poort Eerste vermelding[2] Afbraak Vernoemd naar
Warmoespoort 1275 ? Warmoesbroek
Sint-Goedelepoort (Treurenbergpoort) 1264 1760 Sint-Goedelekerk
Koudenbergpoort 1264 1761 Koudenberg
Steenpoort (Kapellepoort) 1242 1760 Kapellekerk
Overmolenpoort (Sint-Jakobspoort) 1321 ? Overmolen (Sint-Jacobsgasthuis)
Sint-Katelijnepoort 1222 ? Sint-Katelijnekerk
Lakenpoort 1252 1573 Laken

Door de weinig praktische ligging van de versterkte poorten is het niet verwonderlijk dat de eerste stadsmuur ook andere openingen had: wiketten of sluippoorten. Of deze al dan niet van bij de aanvang voorzien waren, valt met de huidige gegevens niet te achterhalen. Ook over hun aantal bestaat weinig duidelijkheid.

Poort Eerste vermelding[2] Vernoemd naar
Driesmolenwiket 1291 Driesmolen
Ruisbroekwiket 1321-1346 Ruisbroek
Leeuwswiket 1329 Goed van het geslacht Sleeus
Wolfswiket (Sint-Janswiket) 1353 Goed van het geslacht Wolfs
Bogaardenwiket 1356 Bogaardengodshuis

Geen enkel van deze poorten of wiketten staat nog overeind. Soms worden resten ervan teruggevonden bij archeologische opgravingen (bijvoorbeeld aan de Treurenberg).

Kleine vesten

Op de linkeroever van de Zenne stond in een wijde boog een versterkingswal in de richting van Sint-Jans-Molenbeek. Waarschijnlijk zijn dit de "kleine vesten" zoals die vermeld worden in bronnen. De exacte toedracht en datering blijft enigszins wazig. In elk geval lijkt het erop dat de Filipspoort deel uitmaakte van de kleine vesten. Vanaf 1375 ging men spreken over de Verlorenkostpoort, allicht omdat de tweede omwalling er toen stond en de bouw van de poort verloren moeite was geweest.

Poorten op de tweede stadsomwalling

Na de Brabantse Successieoorlog legde Brussel in navolging van Leuven nieuwe versterkingen aan. De werken aan de tweede omwalling begonnen in 1357 en duurden twintig jaar. Eerst werden de poorten gebouwd en daarna de muren ertussen. De geslachten stonden nog steeds in voor de aanstelling van de poortwachters, ook op de eerste omwalling. In 1421 verwierven de Naties van Brussel het recht om een van beide portiers te kiezen. Omdat de naties met negen waren, werden de twee grootste torens ook opgenomen in het systeem. Hun burgemeesters moesten erover waken dat de sleutels niet werden nagemaakt of vervalst. 's Nachts werden ze in veiligheid gebracht bij de "verwaarder van de sleutels". Dan waren de poorten gesloten en kon niemand de stad in of uit.

De verdedigingsfunctie van de poorten sprak uit hun omvang en gesloten karakter. De doorgang was nauw en oncomfortabel gehouden. Er waren ophaalbruggen, valhekken, deuren en slagbomen om de controle van het in- en uitgaande verkeer te beheersen. Die controle had ook een fiscale reden. Aan de poorten werden taksen geïnd, zoals het ongeld (assisen) en het wegegeld.

In 1782 besliste keizer Jozef II tot afbraak van de meeste versterkingen in de Oostenrijkse Nederlanden. Op twee na werden alle Brusselse stadspoorten ontmanteld. In 1871 werd ook de Lakensepoort gesloopt, waardoor de Hallepoort nu de unieke getuige is van middeleeuwse poortenbouw in Brussel.

Poort Eerste vermelding[3] Verkeersader Geslacht Natie Afbraak
Lakensepoort 22 juli 1367 Lakensesteenweg (met omleiding)[4] Sleeus Onze-Lieve-Vrouw 1808
Keulsepoort (Schaarbeeksepoort) december 1357 Broekstraat (met omleiding) Coudenberg Sint-Goriks 1784
Leuvensepoort 27 oktober 1357 Leuvensesteenweg Steenweeghs Sint-Jans 1784
Nieuwe Koudenbergpoort (Naamsepoort) juni 1360 Naamsestraat Roodenbeke Sint-Jakobs 1784
Obbrusselpoort (Hallepoort) 22 juli 1361 Hoogstraat Serhuyghs Sint-Laureins /
Anderlechtsepoort 4 mei 1359 Anderlechtsesteenweg Serroelofs Sint-Kristoffel 1784
Vlaamsepoort 12 september 1380 Vlaamsesteenweg Sweerts Sint-Gillis 1783
Poort of toren Eerste vermelding Verkeersader Geslacht Natie Afbraak
Blauwe Toren ? / / Sint-Pieters ?
Wollendriestoren 1382 / / Sint-Niklaas 1807
Vaartgat (Oeverpoort) 1562 Willebroekse vaart / / 1812

Hameiden

Na de aanleg van de eerste stadsomwalling verschenen buitenwijken waar de stad een zekere controle over wilde uitoefenen. De hameiden, die voor het eerst een vermelding krijgen in 1303, hebben voor verwarring gezorgd onder historici. Stilaan wordt duidelijk dat ze geen verdedigende functie hadden. Het ging om barrières op uitvalswegen die in samenhang moeten worden gezien met de stadspoorten. Na de bouw van de tweede omwalling werden ze daarom naar buiten verschoven.

Octrooipoorten

Tijdens het slechten van de stadsmuren werd Brussel afgesplitst van zijn kuip (1795). Om de fiscale aderlating niet nog erger te maken, werden de afbraakwerken stilgelegd. De bouwvallige muren bleven nog even dienstdoen als octrooibarrière. Daarna gingen ze definitief tegen de vlakte om plaats te ruimen voor de brede groenboulevards van Jean-Baptiste Vifquain, aangelegd van 1818 tot 1840. Rondom werd een octrooimuur gebouwd, bestaande uit een 2,5 m hoog houten hek en een drie meter brede gracht.[5] Op de veertien toegangsplaatsen werden tweelingpaviljoenen gebouwd.

Poort Franse naam Bouwdatum Vernoemd naar Status
Groendreefpoort Porte de l'Allée Verte 1819 Groendreef Afgebroken (nieuwe poort in de aslijn van de Groendreef, nadat deze van 1804 tot 1819 via een S-bocht was aangesloten geweest op de Antwerpsepoort)
Napoleonpoort, Willemspoort, Leopoldpoort of Antwerpsepoort Porte Napoléon / Porte Guillaume / Porte Léopold / Porte d'Anvers 1804 Napoleon Bonaparte / Willem I der Nederlanden / Leopold I van België / Antwerpen Afgebroken (in een eerste gedaante was het een triomfboog die achtereenvolgens naar keizer Napoleon, koning Willem en koning Leopold was genoemd)
Keulsepoort Porte de Cologne 1839 Keulen Afgebroken
Schaarbeeksepoort Porte de Schaerbeek 1825 Schaarbeek Afgebroken
Leuvensepoort Porte de Louvain 1823 Leuven Afgebroken
Wetpoort Porte de la Loi 1849 Wetstraat Afgebroken
Leopoldpoort Porte Léopold 1830 Leopoldswijk Afgebroken
Naamsepoort Porte de Namur 1836 Namen Verplaatst naar de ingang van het Ter Kamerenbos (1862)
Waterloosepoort, Charleroisepoort of Louizapoort Porte de Waterloo / Porte de Charleroi / Porte Louise 1840 Waterloo / Charleroi / Louise Marie van Orléans Afgebroken
Anderlechtsepoort Porte d'Anderlecht 1834-1836 Anderlecht Bewaard
Ninoofsepoort Porte de Ninove 1816 Ninove Bewaard
Vlaamsepoort Porte de Flandre ? Vlaanderen Afgebroken
Oeverpoort Porte du Rivage 1832-36 Willebroekse vaart Afgebroken

In de nacht van 20 op 21 juli 1860 werd het octrooirecht, dat het leven in de stad zoveel duurder had gemaakt, tot grote vreugde van de Brusselaars afgeschaft.

Stadspoorten in de kunst

Afgaande op het grote aantal tekeningen en schilderijen waarop de Brusselse stadspoorten zijn afgebeeld, moeten ze een bijzondere aantrekkingskracht hebben uitgeoefend op kunstenaars. De poorten zijn onder meer afgebeeld door:

Kaart

Kaart met de eerste en tweede omwalling, de stadspoorten, de waterpoorten (spuien), enkele waltorens en in blauw de Zennetakken. In groen nog bestaande bouwwerken.[6]

Kaart

Zie ook

Literatuur

  • Daniel Jütte, "Entering a city: On a lost early modern practice", in: Urban History, 2014, nr. 2, p. 204-227. DOI:10.1017/S096392681300062X
  • Bram Vannieuwenhuyze, "Wegen in beweging (deel 2). De in- en uitvalswegen van laatmiddeleeuws Brussel (13de-15de eeuw)", in: Cahiers bruxellois, 2010, XLII, p. 3-32
  • Bram Vannieuwenhuyze, Brussel, de ontwikkeling van een middeleeuwse stedelijke ruimte, Proefschrift Geschiedenis, Universiteit Gent, 2008, p. 302-340 - Lees op UGent
  • Stéphane Demeter, "Een Brussels monument. De eerste stadsomwalling", in: Historische Woonsteden & Tuinen, nr. 143, 2004
  • Claire Dickstein-Bernard, "La construction de l'enceinte bruxelloise de 1357. Essai de chronologie des travaux", in: Cahiers bruxellois, nr. 35, 1995-1996
  • Philippe Godding, "Les quatres hamèdes de la ville de Bruxelles", in: Cahiers bruxellois, nr. 1, 1956

Voetnoten

  1. Bruxella septenaria (1646)
  2. a b Bram Vannieuwenhuyze, Brussel, de ontwikkeling van een middeleeuwse stedelijke ruimte, Proefschrift Geschiedenis, Universiteit Gent, 2008, blz. 319
  3. Roel Jacobs, Een geschiedenis van Brussel, 2004, blz. 74-79
  4. De weg werd onderbroken door de stadsmuur, die passanten dwong tot een U-vormige omweg via de verderop gelegen poort. Ze lag verderop omdat ze de Zenne moest beveiligen (een geheel met Lakenspui).
  5. L. Verniers, "Les transformations de Bruxelles et l'urbanisation de sa banlieue depuis 1795", in: Annales de la Société Royale d'Archéologie de Bruxelles, deel XXVII, 1934, p. 109
  6. De eerste stadsomwalling van Brussel
Zie de categorie City gates in Brussels van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.