SlaguurwerkEen slaguurwerk is een uurwerk dat op een mechanische wijze met behulp van een slagwerk geluiden produceert die aangeven hoe laat het op dat moment is. Dit gebeurt door een of meerdere slagen van een klepel op een bel, een toonstaaf of toonveer. Veel klokken beschikken over een hendeltje waarmee de slagen 's nachts geblokkeerd kunnen worden. SlagpatronenDe tijdmelding loopt langs verschillende slagpatronen:
Melodieën
Minder bekende melodieën zijn Whittington (acht slagen per kwartier), St. Michael, Ave Maria en Trinity. Bij betere klokken kan gekozen worden uit meerdere melodieën. Bij sommige klokken is er ook iets te zien op het moment dat de klok slaat. Er rijdt bijvoorbeeld een processie met paarden en koetsen langs de klok. Bij de koekoeksklok komt een vogeltje door een deurtje naar buiten.
StartMeestal is er een nok op de as van de uurwijzer die op het juiste moment het slagwerk in beweging brengt. De uurwijzer start de wekkering en de wekkering start op haar beurt de uurslag. Het juiste aantal slagenSluitschijfVeel slagwerken zijn voorzien van een sluitschijf of sluitrad om het juiste aantal slagen te bepalen. In de sluitschijf zijn elf holten uitgevijld, en daartussen zijn elf nokken blijven staan. De nokken zijn verschillend van lengte, voor 2 t/m 12 uur (voor 1 uur is geen nok nodig - hier is een grotere holte uitgevijld). In een van de holten bevindt zich de lichter. Is het uur aangebroken, dan wordt de lichter door de minuutwijzer opgetild. Het slagwerk komt nu vrij en wordt door het gewicht in beweging gebracht. Intussen draait de sluitschijf een stukje. Nadat de klok een keer heeft geslagen, valt de lichter terug en stopt het slagwerk. Vaak echter kan de lichter niet terugvallen doordat een nok op de sluitschijf het verhindert. De klok slaat dan verder, de sluitschijf draait, tot de lichter weer achter een nok in een holte van de sluitschijf kan vallen. Een bezwaar van de sluitschijf is dat de klok van slag kan raken, dat wil zeggen dat de positie van de sluitschijf niet overeenkomt met het aangewezen tijdstip. Wordt de klok gelijkgezet, dan moet men steeds de klok laten slaan voordat men de wijzers verder draait. ZaagVeel staande horloges hebben geen sluitschijf maar een zaag. Zo'n uurwerk kan niet van slag raken: het aantal slagen wordt bepaald door de snek die op dezelfde as zit als de uurwijzer. Een repetitiewerk werkt ook volgens dit principe. Een klok met een zaagslagwerk kan men direct gelijkzetten, zonder op de slagen te wachten. Alleen als men de klok voorbij 12 uur draait (en de snek van 12 naar 1 gaat) moet men even wachten tot de klok geslagen heeft |