Sint-Leonarduskerk (Sint-Lenaarts)
De Sint-Leonarduskerk is een rooms-katholieke bidplaats, gelegen in het dorpscentrum van Sint-Lenaarts in de Belgische gemeente Brecht. Het is een van de weinige kerken in België die Sint-Leonardus van Noblat als patroon heeft. GeschiedenisOp de plek waar thans de monumentale kerk staat, bevond zich reeds ten tijde der kruistochten (12e tot 13e eeuw) een bedevaarderskapel gewijd aan Leonardus. Deze was een aanhorigheid van de Sint-Michielskerk te Brecht. In den beginne waren in het bedehuisje geen misvieringen, doch in 1262 gaf de bisschop van Kamerijk toelating om een kapelaan aan te duiden die er gelast werd met het lezen van vier missen per week. Het dorpscentrum van “Sint-Lenaarts” heette aanvankelijk “Houthoven”, maar ingevolge de verering van Sint-Leonardus in het kapelletje werd zijn naam mettertijd kenmerkend voor het dorp en geraakte de oorspronkelijke naam in onbruik. Talrijke bedevaarders, via Breda herkomstig uit Nederland en op weg naar Santiago de Compostella in Spanje, passeerden in de bidplaats: zij brachten er offers en schonken giften. Om deze reden waren de inkomsten -in vergelijking tot andere kerken- niet onaanzienlijk. Ingevolge deze voorspoed besliste de bisschop van Kamerijk, Jan VI van Bourgondië, in 1426 dat de kapel vierhonderd gouden kronen moest bijdragen voor de bouw van een kerk in de naburige gemeente Brecht. In Sint-Lenaarts zelf volgden spoedig de voorbereidselen voor een eigen kerkgebouw, dat de te klein geworden kapel diende te vervangen. Immers, tien jaar later, op 10 juli 1436 gingen de meester-metselaars Jan Stampaert en Claus van Haseldonck met pastoor Hendrik van der Beke (uit Brecht) een verbintenis aan voor de constructie van een toren met een hoge spits. De werken duurden van 1436 tot 1457 en resulteerden in een van de meest monumentale Kempense torens in baksteengotiek. Dit bouwwerk siert nog steeds de kerk. Echter, de oprichting van de kerk zelf liet nog ongeveer een eeuw op zich wachten. De bouw ervan ving pas aan in 1530 en werd voltooid omstreeks 1550. De opdrachtgevers waren Antoon I van Lalaing: de eerste graaf van het naburige Hoogstraten en waarnemend landvoogd der Nederlanden, evenals zijn echtgenote Elisabeth van Culemborg. Niet lang nadien, ten tijde van de afscheiding der noordelijke gewesten van de Spaanse Nederlanden (circa 1581), werden zowel Sint-Lenaarts als Brecht herschapen in een conflictgebied: anno 1584 verwoestten de Spanjaarden Brecht en omgeving. De ganse bevolking sloeg op de vlucht en beide dorpen brandden uit. Alleen de Sint-Leonarduskerk -alhoewel zwaar beschadigd- ontsnapte aan de vlammen. Toen omstreeks 1589 de eerste oorlogsvluchtelingen weerkeerden, bleef voor hen als tijdelijk onderdak alleen de kerk over. De hoge torenspits weerstond in de winter van 1713 niet aan hevige rukwinden en stortte naar beneden. Ingevolge dit voorval werd de spits vervangen door een kleinere, omgeven door vier hoektorentjes zoals we die nu kennen. In de 19e eeuw, van 1875 tot 1879, werd de kerk -met uitzondering van de toren- grondig hersteld onder leiding van de provinciale bouwmeester Eugeen Gife. De herstelling van de toren (geleid door Louis Gife) volgde van 1886 tot 1887. Gelet op zijn uitstraling werd het bouwwerk reeds in 1936 beschermd als monument. Tijdens de Tweede Wereldoorlog, van 1940 tot 1945, werd het door oorlogsgeweld zeer zwaar geteisterd. Toren, daken, gevels, glas-in-loodramen, deuren: schade en vernieling alom. Ook de twee torenklokken overleefden de oorlog niet: de kleine, geplaatst in 1843, werd in 1943 geroofd. De grote, genaamd “Leonardus”, daterende van 1643, werd op het einde van de oorlog beschadigd en verdween spoorloos. Onmiddellijk na de vijandelijkheden vingen -onder het leiderschap van pastoor Edmond van Noten- grote herstellingswerkzaamheden aan, die duurden van 1946 tot 1953. Twee nieuwe klokken, gegoten door Michiels Jr. uit Doornik, werden op zondag, 23 januari 1949 in gebruik genomen. ExterieurHet bakstenen gebouw wordt omwille van zijn ruimtelijke opvatting en opmerkelijk fraaie afwerking met zandstenen plint, hoekstenen, steunberen, toren, vieringtoren en pinakels, vaak bestempeld als “de Kathedraal van de Heide”. Het is een driebeukige kruisbasiliek, georiënteerd naar het oosten. De westelijke vierkante toren (hoogte: 120 voet, ± 36,58 m) heeft aan elke zijde galmgaten. Aan de westkant, boven de poort met lelievormige hengsels, staan drie beelden in nissen. Zij stellen Sint-Michaël met de draak voor, evenals Maria met het kind Jezus, en ten slotte Sint-Leonardus (patroon der gevangenen) met zijn attribuut: boeien. Deze sculpturen, gemaakt door de Borgerhoutse beeldhouwer Frans De Vriendt, werden geplaatst na 1885 en vervingen gelijkaardige oudere beelden. Een kerkhof strekt zich uit van de noordelijke kant, via de oost- tot de zuidkant. Hier treft men (aan de noord- en de oostkant) een ommegang aan, waarin de Zeven weeën van Maria zijn afgebeeld. Grafmonumenten uit de 18e, 19e en 20e eeuw herinneren daar aan de doden, zowel burgers als enkele parochiepriesters:
Aan de westkant, voor de kerk, staat een voorstelling van het Heilig-Hart. Dit bronzen beeld werd geplaatst ter nagedachtenis van de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Aan dit monument werd vorm gegeven door Simon Goossens (° Sint-Lenaarts 1883, † 1964) uit Antwerpen. Het werd gegoten door de kopergieterij Ed. Lesetre & Compagnie uit Brussel. InterieurDe vensters van de zijbeuken, van het transept en van het koor nemen grote oppervlakten in. Ze zijn -in weerwil van het gebrandschilderd glas- zeer lichtdoorlatend. Deze elementen, gecombineerd met spitsbogen, zuilen in zandsteen, en bepleisterde geschilderde muren, resulteren in een zeer helder interieur. Vanaf november 2007 werd het interieur van de kerk gerestaureerd. HoogkoorHoofdaltaarDe opzet van het hoofdaltaar bestaat uit een tabernakel en een houten retabel. Het deurtje van het tabernakel, gemaakt uit messing, verbeeldt een zittende Christusfiguur met de begeleidende symbolen “Alpha” en “Omega”, vergezeld van de tetramorf der evangelisten. Het retabel stelt twee gebeeldhouwde taferelen voor. De sculpturen dragen het kenmerk “FDV” en werden gemaakt door Frans De Vriendt (°1829 † 1919). Het linkertafereel toont de Drie Wijzen die het kind Jezus ontdekken in een stal. Het draagt een latijnse onderschrift: “Invenerunt puerum cum Maria matre ejus et procedentes adoraberunt eum” wat betekent: “Zij vonden het Kind met Zijn moeder Maria en aanbaden het”. Het rechtertafereel stelt het “Offer van Abraham” voor met als commentaar: “Nunc cognovi quad times Deum et non pepercisti unigenito filio tu propter Me” hetgeen beduidt: “Want nu weet Ik dat gij God vrezende zijt, en uw eniggeboren zoon niet gespaard hebt ter wille van Mij”. Uiterst rechts op het altaar, onder een pinakel, prijkt een gepolychromeerde voorstelling van Antonius van Padua, de naamheilige van de opdrachtgever voor de bouw van de kerk, met name: ‘’Antoon I van Lalaing’’. Op het uiteinde links ziet men een beeld van Elisabeth van Hongarije: de naamheilige van Lalaings echtgenote: Elisabeth van Culemborg. GlasramenHet linkerglasraam stelt het passieverhaal van Christus voor: het "Laatste Avondmaal", het "Hof van Olijven", het "Misprijzen door de hogepriesters", de "Veroordeling door Pontius Pilatus".
In het middelste venster bemerkt men Pilatus die zijn handen wast in de onschuld alsook de ontmoeting van Veronica met Jezus (Vera Icon).
In de voet van dit raam komt een tekst voor, ter gedachtenis van de grote herstelling na de Tweede Wereldoorlog. FrescoOp de zuidelijke koormuur ziet men twee grote muurschilderingen:
Beide fresco’s zijn anonieme werken, geschilderd omstreeks de overgang van de 19e naar de 20e eeuw. VieringIn de viering hangt, op grote hoogte onder het gewelf, een triomfkruis. Op de uiteinden van de kruisarmen ziet men de tetramorf van de evangelisten Marcus en Lucas; op de kruisbalk de evangelisten Johannes en Mattheüs. Centraal in de viering staat sedert de postconciliaire liturgische hervorming een offertafel in grijs marmer, die een opvallend sterke gelijkenis vertoont met deze van de Sint-Pieterskerk te Turnhout. KruisbeukLinksDe linkerarm van het transept wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van vier opvallende elementen:
RechtsKapel van Sint-LeonardusIn de rechterarm van de kruisbeuk is aan de oostelijke kant een aparte kapel van Sint-Leonardus gebouwd. De daar aanwezige voorwerpen herinneren in de eerste plaats aan het leven van Leonardus van Noblat:
In de kapel bemerkt men eveneens een glas-in-loodraam daterende uit de renaissance. Dit raam, de "Verrijzenis van Christus" voorstellende (gemaakt in 1544), is een gift van ridder Adriaan van der Noot (schout van Brecht, oud-schepen van Antwerpen), van zijn echtgenote Josina Daens, alsook van hun drie zonen en twee dochters. De schenkers staan onderaan dit raam afgebeeld. Tot slot ziet men in de Sint-Leonarduskapel een meer dan 100 kilogram wegende “boomstamkist”. Deze is in de 14e of de 15e eeuw gemaakt van een tronk inlands hout beslagen met een ijzeren bescherming. Het is een voorloper van de huidige “brandkast”. De kist werd destijds gebruikt voor de bewaring van kerkarchieven. Transeptarm
ZijbeukenVast in de muur verwerkt hangt een terracotta kruisweg. Deze bestaat uit 14 monochrome staties in haut-reliëf en werd gemaakt door Hendrik Peeters (° 1815, † 1869) uit Turnhout. LinksHalverwege de linkerzijbeuk treft men een sculptuur aan, dat in 1897 door Jan Gerrits (°1844, † 1922) gemaakt werd. Het beeld werd gepolychromeerd door B. Beyens en verbeeldt Sint-Antonius van Padua. Ietwat verder ziet men een gepolychromeerde voorstelling van Anna-ten-Drieën, gemaakt door een onbekende auteur. Ongeveer ter hoogte van de kansel ziet men een wit monochroom beeld van Jozef van Nazareth met het kind Jezus. Dit beeld is het werk van de Antwerpse beeldhouwer en tevens leraar aan de Antwerpse Academie voor Schone kunsten: Jan Frans Deckers (° 1835 † 1916). Het werd gemaakt in 1888. Het gelaat van Jozef vertoont een zeer sterke gelijkenis met dat van Deckers’ zoon: Edward. Naar alle waarschijnlijkheid stond zoon Edward model voor dit beeld. RechtsKenmerkend voor de rechterzijbeuk is het fresco aan de westelijke gevel, dat eigenlijk uit twee delen bestaat en een herinnering vormt aan de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Het bovenste deel stelt Sint-Michaël voor, zegevierend tegenover een draak: het symbool van de overwinning op de kwade. Dit werd geschilderd door Emiel Stoffels naar een ontwerp van Marcel Ganten. Het onderste gedeelte is een reeks portretten gevat in lauwerkransen: de plaatselijke soldaten, die hun leven offerden voor het vaderland. Dit fresco, vergezeld van de tekst: "Pie Jesu dona eis requiem sempiternam" ("Barmhartige Jezus, verleen hen de eeuwige rust") werd geschilderd door de Antwerpse professor Eduard Pellens (° 1872, † 1947). In de rechterzijbeuk treft men nog aan:
Tot slot ziet men in de rechterzijbeuk een oud glasraam, daterende van 1535. Het geeft twee gebeurtenissen weer uit het leven van Leonardus:
FunerariaIn de kerk treft men in de bevloering zeer oude -nog leesbare- grafstenen aan, zo onder meer:
Bronnen, noten en/of referenties
Zie de categorie Sint-Leonarduskerk (Sint-Lenaarts) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
|