Sebecia
De Sebecia zijn een clade van uitgestorven mesoeucrocodylische crocodyliformen die peirosauriden en sebeciden omvat. Ze werden in 2007 door Larsson en Hans-Dieter Sues gedefinieerd als alle crocodyliformen die nauwer verwant zijn aan Sebecus icaeorhinus dan aan Crocodylus niloticus. Ze omvatten zo Hamadasuchus, Peirosauridae en Sebecus. Het werd aanvankelijk beschouwd als de zustertaxon van de clade Neosuchia, die levende krokodilachtigen omvat, hoewel sommige latere studies het binnen Neosuchia als een basale clade hebben geplaatst. Sebeciden waren landbewonende krokodilvormen die worden gekenmerkt door hun hoge snuiten en een ziphodont gebit. Ze verschenen voor het eerst in het Laat-Krijt, overleefden het uitsterven van het Krijt-Paleogeen en stierven uit in het Mioceen. In 2007 werden drie synapomorfieën aangegeven, gedeelde nieuwe eigenschappen. Waar de interne vleugels van de praemaxilla en bovenkaaksbeen elkaar ontmoeten op het verhemelte, bevindt zich een grote opening voor de aderen en zenuwen. De gepaarde interne vleugels van de praemaxillae zijn achteraan niet met elkaar verbonden. De interne vleugels van de bovenkaaksbeenderen zijn op de middenlijn verstevigd door een centrale beenring.[1] Volgens de paleontologen Hans Larsson en Hans-Dieter Sues, die de clade in 2007 hebben benoemd, bevat Sebecia ook geslachten die ooit werden toegewezen aan Baurusuchidae, namelijk Pabwehshi. Andere baurusuchiden, namelijk Baurusuchus, werden echter buiten Sebecia geplaatst. Daarom werd Baurusuchidae als polyfyletisch beschouwd en dus niet als een echte clade. Hieronder staat het cladogram dat is geproduceerd op basis van de fylogenetische analyse van Larsson en Sues:
Larsson en Sues definieerden Sebecidae als alle taxa die nauwer verwant zijn aan Sebecus dan aan Peirosaurus of Uberabasuchus, die beide peirosauriden zijn. Ze definieerden Peirosauridae als alle taxa die nauwer verwant zijn aan Peirosaurus en Uberabasuchus dan aan Sebecus, een sebecide. Deze definitie is problematisch, vooral in verband met latere fylogenetische studies van crocodyliformen. Veel van deze onderzoeken hebben aangetoond dat sebeciden afgeleide leden zijn van een clade die notosuchiërs bevat, terwijl peirosauriden basale neosuchiërs zijn. Als de definities van deze twee families worden toegepast op latere fylogenetische analyses, zouden Sebecidae alle notosuchiërs omvatten en zouden Peirosauridae alle neosuchiërs omvatten. Bronnen, noten en/of referenties
|