Resolutie 949 Veiligheidsraad Verenigde Naties
Resolutie 949 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 15 oktober 1994. Achtergrond Zie Golfoorlog (1990-1991) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Op 2 augustus 1990 viel Irak zijn zuiderbuur Koeweit binnen en bezette dit land. De Veiligheidsraad veroordeelde de inval en later kregen de lidstaten carte blanche om Koeweit te bevrijden. Eind februari 1991 was die strijd beslecht en legde Irak zich neer bij alle aangenomen VN-resoluties. Begin oktober 1994 stuurde het door sancties verzwakte regime van Saddam Hoessein twee divisies van de Republikeinse Garde met tanks en pantservoertuigen naar de grens met Koeweit. Meteen werden duizenden Amerikaanse troepen naar Koeweit gestuurd. Door deze crisis uit te lokken probeerde Irak sympathie op te wekken voor de economische malaise in het land, maar zelfs bondgenoten als Jordanië en de Palestijnen steunden hem niet. Tegen 11 oktober begon Irak de troepen weer terug te trekken.[1] InhoudWaarnemingenDe Veiligheidsraad herinnerde eraan dat Iraks aanvaarding van resolutie 687 uit 1991 de basis van het staakt-het-vuren vormt. Onlangs bedreigde Irak zijn buurlanden en gebruikte geweld tegen hen. Dergelijke daden bedreigden de vrede in de regio en moesten voorkomen worden. Irak moest formeel Koeweits soevereiniteit, territoriale integriteit en grenzen erkennen en respecteren. Het land had wel te kennen gegeven de troepen die het recent naar de grens met Koeweit stuurde te zullen terugtrekken. HandelingenDe Veiligheidsraad:
Verwante resoluties
Bronnen, noten en/of referenties
|