Resolutie 615 Veiligheidsraad Verenigde Naties
Resolutie 615 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem aangenomen op 17 juni 1988. Achtergrond Zie Apartheid in Zuid-Afrika voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Na de Tweede Wereldoorlog werd in Zuid-Afrika het apartheidssysteem ingevoerd, waarbij blank en zwart volledig van elkaar gescheiden moesten leven maar die eersten wel bevoordeeld werden. Het ANC, waarvan ook Nelson Mandela lid was, was fel tegen dit systeem. Ook in de rest van de wereld werd het afgekeurd, wat onder meer tot sancties tegen Zuid-Afrika leidde. Tegenstanders van de apartheid werden op basis van de apartheidswetten streng gestraft. Op 3 september 1984 leidde een betoging in Sharpeville tot rellen. Daarbij werd een raadslid van de stad brutaal vermoord. Zes mensen, die bekend gingen staan als de zes van Sharpeville, werden hiervoor opgepakt en ter dood veroordeeld door ophanging. Nog twee anderen kregen acht jaar cel.[1] De veroordelingen gebeurden op basis van de gemeenschappelijk doel-wet, volgens welke zich in de buurt van een misdaad bevinden voldoende was om ervoor te worden veroordeeld. Onder enorme internationale druk werden de straffen van de zes nog geen dag voor de executie omgezet in celstraffen van 18 tot 25 jaar. Na acht jaar in de gevangenis, waarvan drie in de dodencel, kwamen ze uiteindelijk vrij.[2] InhoudDe Veiligheidsraad:
Verwante resoluties
Bronnen, noten en/of referenties
|