Resolutie 228 Veiligheidsraad Verenigde Naties
Resolutie 228 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd met veertien stemmen voor en geen tegen aangenomen op 25 november 1966. Nieuw-Zeeland onthield zich van stemming. De Veiligheidsraad waarschuwde Israël na een militaire operatie in de Westelijke Jordaanoever, die op dat moment tot Jordanië behoorde. Achtergrond Zie Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Israël had onder meer met buurland Jordanië een wapenstilstand getekend. Daar hielden echter niet alle partijen zich altijd aan. In de nacht van 11 op 12 november 1966 kwamen drie Israëlische agenten om toen hun patrouillewagen dichtbij de grens met Jordanië op een landmijn reed die door Fatah zou zijn geplaatst. De dag nadien trokken zo'n 600 Israëlische troepen met elf tanks en ondersteund door gevechtsvliegtuigen de Westelijke Jordaanoever binnen. Eerst verwoestten ze een Jordaans politiekantoor. Daarna ging het naar As-samu, waar de inwoners bijeen werden gebracht en vervolgens tientallen gebouwen en huizen opgeblazen. Een Jordaans bataljon werd vanuit het dorp onder vuur genomen en verloor vijftien van zijn twintig voertuigen. Acht Jordaanse Hawker Hunters werden onderschept door vier Israëlische Mirage III's. Een Hunter toestel werd neergehaald en een Mirage liep schade op. Ten slotte volgde een urenlang gevecht met een Jordaans peloton, waarbij vijftien Jordaanse en een Israëlische soldaat sneuvelden, en trokken de Israëli's zich terug. De wraakactie leverde Israël kritiek op uit binnen- en buitenland voor de buitenproportionele actie die de positie van koning Hoessein verzwakte, wat ook tegen Israëls eigen belangen inging. Hij werd door het westen als stabiliserende factor gezien en ook gesteund tegen het door de Sovjet-Unie gesteunde Syrië en Egypte. InhoudDe Veiligheidsraad:
Verwante resoluties
Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 228 op de Engelstalige Wikisource.
|