Reiderland (waterschap)
Reiderland is een voormalig boezemwaterschap in het oosten van de Nederlandse provincie Groningen. De hoofdwatergang was het Hoofdkanaal, dat uitmondde bij de nieuwe Beertsterzijl of Reiderlanderbuitensluis in de Reiderwolderpolder (1862-1864). Hiervoor werd tevens een nieuwe afwateringsgeul (de nieuwe Beertster Mude) door de slikken van de Dollard gegraven. De sluis deed dienst tot de aanleg van de Carel Coenraadpolder in 1924. Daarna werd het water van het Hoofdkanaal via het Boezemkanaal naar de nieuwe Buitenzeesluis verder oostelijk geleid. Het waterschap had een eigen waterschapshuis in de Reiderwolderpolder, dat tevens fungeerde als logement. Hier zetelde ook de directie voor de inpoldering van de Carel Coenraadpolder. Het waterschap kan worden gezien als rechtsopvolger van het Vierkarspelenzijlvest, het Bellingwolderzijlvest en een deel van het Tienkarspelenzijlvest, waaraan een gedeelte van het gebied dat op de Lete afwaterde is toegevoegd. De poldermolens van Bellingwolde werden ondergebracht in een afzonderlijk waterschap, dat pas in 1912 tot het boezemwaterschap toetrad. Het waterschap was onderverdeeld in zeven onderdelen, die elk een eigen bestuur hadden. Deze onderdelen waren:
De onderdelen waren zelfstandiger dan de onderdelen van de overige, vergelijkbare Groninger waterschappen. Zo hieven ze hun eigen waterschapslasten (het schot) en onderhielden ze bepaalde objecten. De voorzitters van elk onderdeelsbestuur vormden het hoofdbestuur van het waterschap, tezamen met een door De Kroon benoemde voorzitter. Het waterschap ging op in Reiderzijlvest. Waterstaatkundig gezien ligt het gebied sinds 2000 binnen dat van het waterschap Hunze en Aa's. Zie ookOude kaarten
Externe links
Literatuur
Bronnen, noten en/of referenties
|