Protopteryx
Protopteryx is een geslacht van uitgestorven vogels uit het Vroeg-Krijt van het huidige China, behorend tot de Enantiornithes. Vondst en naamgevingIn 2000 benoemden en beschreven Zhang Fucheng en Zhou Zhonghe de typesoort Protopteryx fengningensis in Science. De geslachtsnaam is een combinatie van het Oudgrieks protos, 'eerste', en pteryx, 'vleugel', verwijzend naar de meer oorspronkelijke bouw van het dier. De soortaanduiding verwijst naar de herkomst uit de prefectuur Fengning in de provincie Hebei. Het holotype IVPP V11665 is gevonden in de Sichakouafzetting van de Huajiyingformatie die dateert uit het late Hauterivien, zo'n 130 miljoen jaar oud. Voor 2008 werd gedacht dat het fossiel gevonden was in de jongere Yixianformatie die dateert uit het Aptien. De vogel is dus ouder dan eerst verondersteld wat goed past bij zijn basale bouw. Het holotype bestaat uit een gedeeltelijk skelet met schedel platgedrukt op een plaat en tegenplaat. Het skelet ligt grotendeels in verband. Uitgebreide resten van het verenkleed zijn bewaardgebleven. Het betreft wellicht een jong dier. Het paratype is IVPP V11844, een jong dier even groot als het holotype. Van het paratype zijn slechts botafdrukken bewaard. In 2020 werd aan de hand van een nieuw exemplaar het verenkleed opnieuw beschreven. BeschrijvingHet holotype is een vrij kleine vogel ter grootte van een spreeuw. De lichaamslengte is ongeveer dertien centimeter, zonder staartveren. Het kan echter zijn dat een volwassen dier groter was. Naar moderne inzichten zijn er enkele onderscheidende kenmerken. De verbinding tussen schouderblad en ravenbeksbeen is plat. Het ravenbeksbeen heeft een processus procoracoideus. In 2000 werden ook de grotere hoek van 50 graden tussen de takken van het vorkbeen en het ontbreken van een vergroeiing tussen de polsbeenderen en de middenhand en tussen de bovenste enkelbeenderen en het scheenbeen als onderscheidend gezien. Dit kan echter een gevolg geweest zijn van de jonge individuele leeftijd van het exemplaar. De snuit is matig spits met een afgeronde punt. De tanden zijn klein en kegelvormig. Er zijn zeven of acht halswervels, twaalf ruggenwervels, zeven sacrale wervels en zeven vrije staartwervels vóór het pygostyle. De processus procoracoideus vormt een kanaal met het hoofdlichaam van het ravenbeksbeen voor de geleiding van de pees van de Musculus supracoracoideus die de vleugel heft. Dat duidt op een goed vliegvermogen; het feit dat latere verwanten dit uitsteeksel missen, laat echter zien dat het geen voorwaarde was voor een krachtige vlucht. Een basaal kenmerk is de lange eerste vinger. Het tweede kootje van de tweede vinger is langer dan het eerste kootje. Het lichaam wordt bedekt door dekveren met een lengte tussen de tien en achttien millimeter. De kop lijkt een soort kuif te hebben maar dat is een illusie veroorzaakt door het opstaan van de dekveren. De slagpennen hebben een lengte tot vierennegentig millimeter. Er zijn twee lange staartveren van zevenenzeventig millimeter die aan de basis geen baardjes hebben maar een brede schacht. In 2000 werd gedacht dat dit een eerste evolutionair stadium in de ontwikkeling van de veer vertegenwoordigde. Latere vondsten toonden echter aan dat de staartveren bij voorouders een normale vorm hadden en pas later in de evolutie aan de basis stijver werden. In 2020 bleek dat de slagpennen van de hand en de onderarm tegelijkertijd in de rui gingen, anders dan bij moderne vogels. FylogenieIn 2000 werd Protopteryx in de Enantiornithes geplaatst, als meest basale bekende soort in die groep. Later onderzoek bevestigde een basale positie, buiten de Euenantiornithes. Een mogelijke positie in de evolutionaire stamboom toont het volgende kladogram:
Bronnen, noten en/of referenties
Literatuur
|