Proef met het bittere waterDe proef met het bittere water of (verouderd) de wet der ijveringen is volgens de Hebreeuwse Bijbel een godsoordeel dat werd ondergaan door een vrouw die overspel had gepleegd of "als een man zijn vrouw in een vlaag van jaloezie wantrouwt" (Numeri 5:29-30). Het ritueel is vrij ongebruikelijk in de Hebreeuwse Bijbel en wordt verder ook nergens genoemd, hoewel sommige onderzoekers menen dat Psalm 109:18 ernaar verwijst. De proef wordt uitgelegd in de Talmoed, in het gelijknamige zevende traktaat van Nasjiem. BeschrijvingDe proef met het bittere water wordt als volgt beschreven:
Joodse traditiesMisjna en TalmoedVolgens de Misjna was het gebruikelijk om de vrouw eerst naar de sanhedrin te brengen, voor haar aan de proef te onderwerpen. Herhaaldelijk zou gepoogd worden de vrouw te laten bekennen. Als ze bekende was de proef niet nodig. Hoewel de tekst niet impliceert dat de vrouw zwanger zou kunnen zijn, wordt in verschillende commentaren gesuggereerd dat de beproeving bedoeld was om te worden toegepast op vrouwen die zwanger waren geworden en de verdenking was door een ander dan hun echtgenoot. Volgens de regels vond de proef plaats, nadat de vrouw voor een Israëlitische priester werd gebracht (Numeri 5:15) of wanneer zij "voor de HEER" verscheen (Numeri 5:30). De Misjna vermeldt dat de vrouw ten tijde van de tweede Joodse tempel naar de Oostpoort van de tempel gebracht werd, voor de Nikanorpoort. De vrouw werd geacht haar haar los te maken tijdens het ritueel. Dit wordt vaak gezien als een symbool van haar veronderstelde schaamte, maar volgens Flavius Josephus was het de standaardpraktijk voor iedereen die van enig misdrijf beschuldigd was om zijn haar los te maken, wanneer hij voor de sanhedrin verscheen. De Misjna stelt dat de vrouw ook van de kleding op het bovenlichaam ontdaan werd. Ongeacht de oorspronkelijke betekenis werd de beproeving ten tijde van de compilatie van de Talmoed gezien als een methode om druk uit te oefenen op de vrouw, zodat zij zou bekennen. ProcesDe proefHet proces vereiste dat de vrouw een door de priester aangereikt drankje moest drinken. De tekst zegt niet hoeveel tijd er verstrijkt, voordat het drankje effect heeft. 19e-eeuwse geleerden vermoedden dat het de bedoeling was dat het onmiddellijk effect zou sorteren.[bron?] Maimonides beschreef de traditioneel rabbijnse opvatting: "Haar buik zwelt eerst op en dan scheurt haar dij en ze sterft. Als zij sterft, sterft ook de overspelige man tot wie zij zich aangetrokken voelde om mee te drinken, waar hij zich ook bevindt. Deze verschijnselen, het zwellen van de buik en het scheuren van de dij, zullen ook hem treffen. Al het bovenstaande geldt op voorwaarde dat haar man zich nooit heeft ingelaten met verboden seksuele relaties in zijn leven. Als de man echter ooit betrokken was bij verboden relaties, controleert het [bittere] water de [trouw van] zijn vrouw niet." Aangezien het woord 'dij' in de Bijbel vaak als eufemisme gebruikt wordt voor verschillende voortplantingsorganen, zeggen anderen dat het in dit geval mogelijk de baarmoeder, placenta of een embryo betreft, zodat de vrouw overleeft. Nachmanides wijst erop dat van alle 613 mitswot, de proef met het bittere water de enige sotawet is die Gods directe medewerking vereist. Het bittere water werkt alleen als een wonder plaatsvindt. Volgens de tekst moest het drankje gemaakt worden uit water en stof dat op de vloer van de tabernakel lag (Numeri 5:17); de Masoretische Tekst schrijft wijwater voor, de Targoem interpreteert het als water van de gegoten zee, maar de Septuagint spreekt van stromend water. De passage stelt dat de vloek in het water gewassen werd; dit idee komt mogelijk voort uit het geloof dat de woorden van een vloek een eigen bestaan leiden. Anderen stellen dat de vloek een eufemisme is voor een miskraam of onvruchtbaarheid. Het drankje moest in een kom gemengd worden (Numeri 5:17); dit kan voortkomen uit het idee dat het drankje onrein was en zich via aanraking kon verspreiden, en dat daarmee ook de kom onrein was en na de proef vernietigd moest worden. De Talmoed en Rasji stellen echter dat dit voorwerp gekozen werd als contrast tussen de hachelijke situatie waarin de vrouw zich bevond en haar gedrag. Ze gaf de overspelige te kiezen wijn te drinken in waardevolle bekers, laat haar daarom bitter water drinken uit een waardeloze kom. Het offerVan de man werd verwacht dat hij een offer bracht aan God, waarschijnlijk vanuit het algemene principe dat niemand iets van God zou moeten verzoeken zonder iets terug te geven. Dit offer moest in de handen van de vrouw geplaatst worden, en wordt letterlijk haar offerande voor haar genoemd; geleerden menen dat het een offer van de man is, ter gelegenheid van het ondergaan van de proef door zijn vrouw, en dat het feit dat de vrouw het vasthoudt dit slechts symboliseert. De Misjna stelt dat het gerstemeel (een inferieure meelsoort) een verwijzing naar de beestachtige aard van overspel is. Afschaffing van de proefHoewel de volgens de wet de proef in de tabernakel moest worden uitgevoerd, werd volgens Misjna, Sotah 9:9, de proef ergens in de eerste eeuw n.Chr. afgeschaft onder de heerschappij van Jochanan ben Zakkai. Verklaringen in rabbijnse literatuur verschillen wat betreft de stopzetting van de proef. Jochanan ben Zakkai schreef:
TekstanalyseTwee versies?De tekst lijkt eerst te suggereren dat het offer gebracht moet worden voor de proef wordt ondergaan (Numeri 5:24-25), maar daarna dat het offer na het ondergaan van de proef moet worden gebracht (Numeri 5:26). Omdat het onwaarschijnlijk is dat de vrouw het drankje twee keer zou moeten drinken, denken tekstcritici dat het eerste noemen van het offer een latere toevoeging aan de tekst is of dat het verhaal een samenvoeging is van twee eerdere beschrijvingen. Dit vermoeden wordt ook bebaseerd op het feit dat er twee beschrijvingen van de locatie zijn ("naar de priester" (Numeri 5:15) en "voor de HEER" (Numeri 5:30)) en dat de straf tweemaal genoemd wordt (Numeri 5:21,27). De verdeling in twee eerdere documenten, eerst voorgesteld door Bernhard Stade, is meestal als volgt:
Andere onderzoekers denken dat de proef zelf een samenvoeging is van twee eerdere rituelen: een waarin water gebruikt werd en een ander waarin stof gebruikt werd. Het gebruik van stof kan verbonden zijn met necromantie. In andere historische, semitische culturen bestaan veel voorbeelden waarin 'heilig water' als taboe gezien werd en daarom dat aanraking of consumptie daarvan gevaarlijk was. Het offer houdt een tiende deel van een efa gerstemeel in, onvergezeld van olie of wierook. Dit is een inferieure meelvariant, anders dan in andere offers die in de wet van Mozes worden voorgeschreven. Daarom wordt gedacht dat het een overblijfsel van een eerdere periode is, waarin geen beperking was met betrekking tot het soort meel dat in offers gebruikt kon worden. Miskraam?Een mogelijke lezing is dat de proef als de vrouw overspel had gepleegd, resulteert in een verzakte baarmoeder. Sommige interpretaties beschrijven het als een miskraam - of een bevestiging van haar onschuld als geen miskraam volgde. Arnold Ehrlich interpreteert de tekst zo dat het bittere water de vrouw geen schade brengt als zij trouw is, maar als zij overspel heeft gepleegd een miskraam opwekt: "het embyro valt." Verwijzingen in het christendomDe proef wordt in sommige vroegchristelijke legendes over het leven van Maria, de moeder van Jezus, genoemd. Deze werd opgenomen in het Proto-evangelie van Jakobus. Door de eeuwen heen verwezen verschillende christelijke schrijvers naar de proef,[bron?] in combinatie met overspel en met godsoordelen in het algemeen. |