De Prijs Akademiehoogleraren was een Nederlandse wetenschappelijke prijs, uitgereikt door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Oorspronkelijk heette het Programma Akademiehoogleraren. De prijs bekroonde Nederlandse topwetenschappers tussen de 54 en 59 jaar oud. Jaarlijks kregen twee wetenschappers van de KNAW een miljoen euro om te besteden aan wetenschap. Ze konden zich gedurende vijf jaar naar eigen inzicht bezighouden met wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, zonder de bestuurlijke verplichtingen die gewoonlijk mede tot het takenpakket van een hoogleraar behoren. Het ging om hoogleraren die aansprekende wetenschappelijke prestaties hebben geleverd. De eerste akademiehoogleraren waren in 2003 benoemd.
De KNAW financierde het salaris en het onderzoeksbudget van de bekroonde wetenschappers. De universiteit waar de wetenschapper werkzaam was, moest ter compensatie een jonge veelbelovende onderzoeksleider aanstellen.
De colleges van bestuur van de Nederlandse universiteiten konden elk jaar hoogleraren tussen de 54 en de 59 jaar voordragen voor de Prijs Akademiehoogleraren. Elke universiteit kon jaarlijks twee kandidaten voordragen. Een internationale commissie van topwetenschappers uit diverse disciplines onder voorzitterschap van de president van de KNAW beoordeelde de voorgedragen hoogleraren. In de regel werden er elk jaar vier tot zes akademiehoogleraren benoemd.
Prijswinnaars
Maurits Allessie (fysiologie, Cardiovascular Research Institute Maastricht van de Universiteit Maastricht): 2003 tot 2008
Mieke Bal (theoretische literatuurwetenschap en vrouwenstudies, Universiteit van Amsterdam): 2005 tot 2010
Eric Bergshoeff (theoretische natuurkunde, Rijksuniversiteit Groningen): van 2010 tot 2015
René Bernards (moleculaire oncologie, Nederlandse Kanker Instituut in Amsterdam en Universiteit Utrecht): van 2013 tot 2018
Dorret Boomsma (biologische psychologie, Vrije Universiteit): van 2014 tot 2019
Bert Brunekreef (milieu-epidemiologie, Universiteit Utrecht): van 2009 tot 2014
Harry Büller (vasculaire geneeskunde, Universiteit van Amsterdam): van 2008 tot 2013
Bram Buunk (sociale psychologie, Rijksuniversiteit Groningen): 2005 tot 2010
Bob ten Cate (experimentele preventieve tandheelkunde, Universiteit van Amsterdam): van 2007 tot 2012
Hans Clevers (medische genetica, universiteit Utrecht): van 2016 tot 2021
Sierd Cloetingh (tektoniek, Vrije Universiteit Amsterdam): van 2006 tot 2011
Cees Dekker (biofysica, Technische Universiteit Delft): van 2015 tot 2020
Ewine van Dishoeck (astrofysica, Universiteit Leiden): van 2012 tot 2017