Preußische Ostbahn

Kaart van de Ostbahn

De Preußische Ostbahn was de spoorwegverbinding tussen Berlijn en Königsberg en ging tot in Eydtkuhen aan de grens met het Russische keizerrijk. Met alle zij- en parallellijnen besloeg de Ostbahn in maart 1880 een netwerk van 2210 kilometer en was daarmee één van de belangrijkste onderdeel van de Preußische Staatseisenbahnen. In 1945 verloor de lijn zijn functie doordat Duitsland een deel grondgebied verloor aan Polen en Rusland. De voorheen ononderbroken route Berlin-Eydtkuhnen wordt nu nog steeds bediend maar dan operationeel onderverdeeld in zes afzonderlijke routes door de spoorwegmaatschappijen in Duitsland, Polen en Rusland:

Duitsland

Polen

Rusland

Geschiedenis

Voor 1945

In 1840 wenste het Pruisische leger om strategische redenen een spoorwegverbinding vanuit de hoofdstad tot aan de Russische grens. Ook werd de spoorlijn gezien als een middel om Pommeren en Oost-Pruisen te ontsluiten. In 1848 kruiste de spoorlijn de reeds bestaande spoorlijn Stargard-Posen bij de plaats Lukatz. Dit station werd een belangrijk overstapstatoin en werd Kreuz genoemd, wat in 1936 ook de officiële naam van de plaats zou worden. Kreuz ontwikkelde zich toch een belangrijk spoorwegknooppunt. Van hieruit was er een verbinding richting Berlijn over Landsberg an der Warthe en Küstrin. In de richting van Koningsbergen werd het eerste deel van 145 kilometer aangelegd naar Schneidemühl en Bromberg. Deze lijn werd op 27 juli 1851 in gebruik genomen. Op 6 augustus 1852 volgde de volgende 161 kilometer tussen Bromberg-Dirschau en Danzig.

Vanuit Danzig liep het niet verder richting Königsberg, maar terug naar Dirschau in het zuiden, wat een knooppunt was. De Lijn Marienburg-Elbing-Braunsberg van 83,75 kilometer werd op 19 oktober 1852 geopend. Op 2 augustus 1853 volgde de resterende 62 kilometer tot in Koningsbergen. Het ontbrekende stuk tussen Marienburg en Dirschau werd op 12 oktober 1857 in gebruik genomen. In 1860 werd de lijn dan verlengd tot aan de Russische grens. Op 6 juni liep de lijn tot Stallupönen en op 15 augustus helemaal tot in Eydtkuhnen. Vanuit Eydtkuhnen spoorden de trein nog naar het Russische grensstation Wirballen. Daar konden treinen overgeladen worden op de Russische breedspoorlijnen. De Russische treinen reden in tegengestelde richting ook verder tot in Eydtkuhnen waar overgestapt kon worden op Duitse treinen.

Tegelijkertijd werd het westelijke deel naar Küstrin geopend. Berlijn was te bereiken via de spoorlijn Küstrin-Kietz-Frankfurt/Oder, die destijds ook werd voltooid, met een omweg (Küstrin-Frankfurt-Berlijn) via de Niederschlesisch-Märkische Eisenbahn.

In 1866 werd de spoorlijn verlengd van Kietz richting Berlijn naar Gusow en in 1867 uiteindelijk naar Berlijn. Het eindpunt van de lijn in Berlijn was het Ostbahnhof ten noorden van het Schlesische Bahnhof (dat in 1950 de naam Ostbahnhof aannam).

In 1871 werd de 34 kilometer kortere parallelle route Scheibemühl-Konitz-Dirschau aangelegd, waarbij Bromberg werd omzeild. Toen begon de dubbelsporige uitbreiding van Küstrin naar het oosten. De lijn Küstrin-Berlijn was al dubbelsporig aangelegd.

Vanaf 1882 was de oostelijke spoorlijn via het Schlesische Bahnhof verbonden met de Stadtbahn richting het stadscentrum. Het oude Ostbahnhof was afgesloten voor passagiersverkeer.

De spoorlijn was destijds van groot economisch belang voor de oostelijke Pruisische provincies. Vooral het goederenvervoer was hoger dan de verwachting en vaak het enige transportmiddel in de winter toen de rivieren nog geregeld bevroren. Na de Eerste Wereldoorlog werden de Pruisische spoorwegen ondergebracht bij de Deutsche Reichsbahn. Door het feit dat Duitsland West-Pruisen na de oorlog had moeten afstaan aan de nieuw opgerichte Republiek Polen moest de trein vanaf nu door de Poolse Corridor en werd zo een belangrijke doorgangsverbinding met Oost-Pruisen, dat inmiddels een exclave geworden was. Het spoorwegnet van de oostelijke voormalige Pruisische provincies had in 1937 een lengte van 4176 kilometer. De laatste trein reed van Koningsbergen naar Berlijn op 22 januari 1945, waarna er tot op de dag van vandaag geen ononderbroken treindienst op dit traject is.

Na 1945

Na de Tweede Wereldoorlog werd het tweede spoor in de Sovjet-bezettingszone in Duitsland afgebroken. Tijden de DDR-periode werd dit spoor niet herbouwd omdat er geen behoefte meer aan was. Doordat Duitsland opnieuw gebied moest afstaan aan Polen en nu ook aan Rusland werd de voormalig Ostbahn nu over drie landen verdeeld. Enkele ooit belangrijke stations, zoals dat van Eydtkuhnen, bestaan niet meer op spelen geen rol van betekenis meer.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de grensovergangen alleen nog gebruikt voor goederenvervoer. Decennialang was er geen openbaar personenvervoer tussen de DDR en Polen of tussen Polen en de Sovjet-Unie via de Ostbahn. Pas in de jaren 1990 werd het grensoverschrijdend personenvervoer hervat.

De enige regelmatige internationale langeafstandstrein sinds 1945 op het traject van de Ostbahn tussen de Berliner Außenring en Kostrzyn was de D448/449 “Stanislaw Moniuszko”, die van 2007 tot 2009 reed en gebruik maakte van de Ostbahn tussen Berlijn-Lichtenberg en Piła Główna. Tegenwoordig rijden alleen regionale treinen tussen Duitsland en Polen via de Ostbahn.

De lijn Kaliningrad naar het Litouwse Kybartai is vandaag een belangrijke internationale lijn met een doorgang naar de rest van Rusland. Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie gebruikten de Russen het station in Nesterov als grensstation naar Litouwen, maar vanwege de beperkte capaciteit daar werd er in 2017 een nieuw grensstation gebouwd in Tsjernysjevskoje, het vroegere Eydtkuhnen.