Pendantportretten van een man en een vrouw zijn twee schilderijen uit het atelier van Rembrandt van Rijn uit circa 1642, die worden toegeschreven aan Carel Fabritius.
Ze behoren tot een kleine groep schilderijen die vroeger op naam van Rembrandt stonden, maar volgens het Rembrandt Research Project eerder jeugdwerken van Carel Fabritius lijken te zijn.[1] De schilderijen zijn variaties op originele werken van Rembrandt. In dit geval kunnen de pendantportretten van Herman Doomer en Baertje Martens uit 1640 als voorbeeld hebben gediend.[2]
De beide portretten bevonden zich waarschijnlijk al halverwege de 18e eeuw in Engeland. Begin 19e eeuw zijn ze verkocht aan de Earl Grosvenor, waarna ze via vererving deel bleven uitmaken van de kunstcollectie van zijn nakomelingen: de markiezen en later hertogen van Westminster.[3]
Literatuur
(en) Bruyn, J. et al. (1989): A Corpus of Rembrandt Paintings III 1635-1642, Dordrecht/Boston/Londen, Martinus Nijhoff Publishers, p. 668-678; te raadplegen op rembrandtdatabase.org
(nl) Brown, Christopher; Jan Kelch & Pieter van Thiel (1991): Rembrandt. De meester & zijn werkplaats. Schilderijen, Amsterdam, Rijksmuseum / Zwolle, Waanders, p. 360-362
(nl) Duparc, F.J. (2004): Carel Fabritius (1622-1654). Zijn leven en zijn werk, in: Carel Fabritius, 1622-1654, Zwolle, Waanders, p. 36-38
(en) Wetering, Ernst van de (2014): A Corpus of Rembrandt Paintings VI - Rembrandt's Paintings Revisited. A Complete Survey (herdrukt in 2017), Dordrecht, Springer