Paul FourmarierPaul Frédéric Joseph Lucien Laurent Fourmarier (Terhulpen, 25 december 1877 - Luik, 20 januari 1970) was een Belgisch geoloog en stratigraaf. Hij werd bekend door zijn onderzoek in verband met de structurele geologie en de tektoniek. LevensloopFourmarier voltooide het middelbaar onderwijs aan het Koninklijk Atheneum van Elsene en ging daarna naar de Université libre de Bruxelles waar hij het kandidaatsdiploma in de wetenschappen behaalde. Vervolgens ging hij naar de Universiteit van Luik waar hij in 1899 afstudeerde als burgerlijk mijningenieur. Daarna specialiseerde hij zich onder impuls van professor Max Lohest verder in de geologie en hij was in 1901 de allereerste ingenieur-geoloog die aan de Luikse universiteit afstudeerde. Op voordracht van Lohest werd Fourmarier in 1901 assistent-geoloog aan de Luikse universiteit. In 1907 werd hij er repetitor, in 1920 docent en in 1927 volgde hij de inmiddels overleden Lohest op als hoogleraar op de leerstoel Algemene Geologie. In 1948 ging Fourmarier op emeritaat en werd op zijn leerstoel opgevolgd door Paul Michot. In het jaar 1900 was Fourmarier al gestart bij de Dienst Mijnwezen, dat toezicht hield op de Belgische mijnbouwactiviteiten. Toen hij de dienst - na zijn benoeming tot docent aan de Luikse universiteit - in 1920 verliet, was hij er opgeklommen tot de graad van hoofdingenieur-directeur. Fourmarier was lid van de Société géologique de Belgique waarvan hij in 1908 tot secretaris-generaal werd verkozen, een functie die hij gedurende 25 jaar behield. In 1927 werd hij lid van de Koninklijke Academie van België nadat hij in 1919 reeds corresponderend lid was geworden. Hij was in 1936 en in 1962 voorzitter van de academie. Van bij de oprichting in 1928 was hij lid van het Koninklijk Belgisch Koloniaal Instituut, dat later uitgroeide tot de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen. Ook hier werd hij verkozen tot voorzitter van het instituut. Hij kreeg een eredoctoraat aan de universiteiten van Grenoble (1942), Genève (1942), Parijs (1945) en Rijsel (1949). Hij was vanaf 1932 geassocieerd lid van de Franse Académie des sciences d'outre-mer en was erelid van de Roemeense Academie. OnderzoekswerkFourmarier was door zijn praktische kennis als ingenieur zeer veelzijdig. Hij deed vooral onderzoek op het gebied van de stratigrafie, de tektoniek, de mineralogie en de geodynamica. In het begin ging zijn aandacht vooral uit naar de studie van de geologie van de Belgische steenkoolbekkens en van de Ardennen maar gaandeweg breidde hij dit uit tot heel België en publiceerde een geologische kaart van het volledige grondgebied in 1930. De volledige beschrijving volgde in 1934 in het werk Vue d'ensemble de la géologie de la Belgique. In 1913 vertrok Fourmarier naar Centraal-Afrika, deed er geologisch onderzoek en publiceerde in 1924 een geologische kaart van Belgisch-Congo. Hij was eveneens werkzaam in Tunesië. Na 1923 richtte hij zich ook toe op de geomorfologie en de hydrologie. Hij was een internationale autoriteit op het gebied van de structurele geologie en de tektoniek. Prijzen en eerbetoon
Als verzetsstrijder tijdens de beide wereldoorlogen werd Fourmarier eveneens onderscheiden. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg hij de Britse Oorlogsmedaille en na de Tweede Wereldoorlog de Franse Verzetsmedaille. Het mineraal Fourmarieriet is naar hem vernoemd. Paul FourmarierprijsIn 1937 stelde de Koninklijke Academie van België de tienjaarlijkse Paul Fourmarierprijs voor geologische wetenschappen in ter bekroning van originele werken op het gebied van de geologie, de petrografie in relatie met het ontstaan en de evolutie van de rotsen, de fysische geografie en de paleontologie in verband met de algemene evolutie van de aarde. De prijs heeft een waarde van 1500 euro en werd voor het laatst uitgereikt in 2017. Werken (selectie)Naast ruim 600 artikels in binnen- en buitenlandse geologische tijdschriften schreef hij onder meer de volgende werken:
Literatuur
Externe links |