PartijstelselEen partijstelsel is een benaming voor de wijze waarop verschillende politieke partijen zich binnen een natie ten opzichte van elkaar verhouden. Deze verhouding heeft een zeer grote impact op de soort partijen in het land en de bredere politieke cultuur. Partijstelsel is een zeer populair concept in de politieke wetenschappen en wordt vooral gebruikt om de regimes van verschillende landen met elkaar te vergelijken.[1] De term werd origineel uitgevonden door Europese politicologen die zich specialiseerden in de politieke structuur van de Verenigde Staten, zoals James Bryce en Moisey Ostrogorsky.[2][3] De meest populaire versie van het concept werd uitgevonden door de Italiaanse politieke wetenschapper Giovanni Sartori. Hij maakt een opdeling tussen verschillende soorten partijsystemen op basis van het aantal relevante partijen en de mate van politieke fragmentatie.[4] Indeling volgens het aantal partijenTraditioneel wordt er in de eerste plaats een onderscheid gemaakt tussen de verschillende partijstelsels op basis van het aantal actieve partijen in een natie. Een zeer invloedrijke versie van deze opdeling werd gemaakt door de Franse socioloog Maurice Duverger.[5] EenpartijstelselEen eenpartijstelsel is een partijstelsel, waarin maar één partij aanwezig is. Aangezien maar één partij bij wet toegelaten wordt hebben deze landen geen openlijke of vrije verkiezingen. Sommige eenpartijstelsels verbieden enkel oppositiepartijen, maar laten wel kleinere partijen toe, die de dominante partij steunen. De meeste autoritaire regimes of dictaturen zijn een eenpartijstelsel. Volgens politicoloog Andrew Heywood kan er een onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten eenpartijstelsels.[6]
Ondanks het gebrek aan externe oppositie is er in deze regimes wel vaak sprake van interne politieke strijd. Binnen de partijen ontstaan relatief stabiele groepen of fracties die zoals partijen streven naar macht.[1] De bekendste hedendaagse voorbeelden van eenpartijstelsels zijn de Communistische Partij van China, de Koreaanse Arbeidspartij en de Communistische Partij van Cuba. Dominant partijstelselEen dominant partijstelsel is een partijstelsel dat gedomineerd wordt door één enkele partij, maar waarin oppositiepartijen niet bij wet verboden zijn. In deze staten is er sprake van verkiezingen en politieke oppositie, maar haalt één partij steeds een meerderheid van de stemmen en is er geen enkele partij die als evenwaardige concurrent gezien kan worden. Landen met een dominant partijstelsel worden dan ook gekenmerkt door een eenpartijbestuur. Net zoals bij een eenpartijstelsel is er binnen deze partijen wel sprake van fractionalisme.[1] Politicologen maken een belangrijk onderscheid tussen democratische dominante partijstelsels, waarin de dominante partij op basis van democratische middelen aan de macht blijft, en autoritaire dominante partijstelsels, waarin de dominante partij op ondemocratische wijze aan de macht blijft.[7] Volgens verschillende critici vertonen democratische dominante partijstelsels echter ook veel autoritaire tendensen. Voorbeelden van bekende dominante eenpartijstelsels zijn de Liberaal-Democratische Partij van Japan, Verenigd Rusland en Fidesz in Hongarije. TweepartijenstelselEen tweepartijenstelsel is een partijstelsel dat gedomineerd wordt door twee partijen. Meestal bestaan er in deze landen meerder partijen, maar zijn er maar twee die de verkiezingen winnen en het beleid bepalen. De rol die deze andere partijen of third parties spelen kan sterk variëren. In sommige landen worden nagenoeg alle verkiesbare posities ingenomen door een van de twee dominante partijen, terwijl in andere landen de kleinere partijen ook een aantal zetels weten te bemachtigen.[1] Voorstanders van een tweepartijenstelsel stellen dat het politieke stabiliteit in de hand werkt. Tegenstanders stellen dat het leidt tot polarisatie, corruptie en politieke vernieuwing in de weg staat.[8] De meeste Commonwealth landen en ex-kolonies van het Verenigd Koninkrijk hebben een tweepartijstelsel. Voorbeelden hiervan zijn de Verenigde Staten, Australië en het Verenigd Koninkrijk. Vroeger hadden een hoop Latijns-Amerikaanse landen ook tweepartijstelsels, maar deze bewegen sinds de 21ste eeuw in de richting van een meerpartijenstelsel.[9] MeerpartijenstelselIn een meerpartijenstelsel is er politieke competitie tussen meer dan twee partijen. In meerpartijenstelsel haalt één partij zelden de meerderheid van de stemmen en is het nodig om coalities te vormen om een regering te vormen. Een speciale vorm van meerpartijenstelsels zijn bipolaire stelsels. Dit stelsel bestaat uit meerdere partijen, maar verdeelt deze partijen nog steeds op in groepen van twee. Een bekend voorbeeld van een bipolair stelsel is Frankrijk.[1] Voordelen van meerpartijenstelsel zijn dat het politieke vernieuwing toelaat, compromissen aanmoedigt en dat de diversiteit binnen regeringen leidt tot een grotere mate van democratische controle. De nadelen zijn de vaak grote politieke onstabiliteit, de traagheid en de moeilijkheid om coalities te vormen.[1] De meeste Europese landen hebben een meerpartijenstelsel. GeenpartijstelselEen geenpartijstelsel is een partijstelsel waarin er geen partijen bestaan of de afwezigheid van een partijstelsel. In deze staten worden politieke verkiezingen georganiseerd, waarin politieke partijen geen enkele rol spelen. Vaak wordt dit gedaan om de nadelen van partijpolitiek of particratie te voorkomen. In veel landen worden verkiezingen voor enkele landen, zoals de president, georganiseerd binnen een geenpartijstelsel. Veel landen, zoals de Verenigde Staten, zijn opgericht als geenpartijstelsels en hebben pas later partijen ontwikkeld. Voorbeelden van geenpartijstelsels zijn Tuvalu, het Vaticaan, Indonesië en de Verenigde Arabische Emiraten. De wet van DuvergerDe wet van Duverger is een wet uit de politieke wetenschappen die werd uitgevonden door de Franse socioloog Maurice Duverger. De wet stelt dat er een positieve correlatie bestaat tussen het kiesstelsel en partijstelsel, die door een natie gehanteerd worden. Hoe representatiever verkiezingen zijn, hoe meer kans dat het politiek systeem gekenmerkt zal worden door een meerpartijenstelsel. Duverger bespreekt in zijn onderzoek drie voorbeelden.[5]
Er is veel academische aandacht voor de wet van Duverger. Ondanks dat niemand betwist dat er een duidelijke positieve correlatie bestaat tussen kiesstelsels en partijstelsels, betwijfelen veel politicologen de schijnbare wetmatigheid van deze relatie.[1] Enerzijds wordt gesteld dat er behalve kiesstelsels ook andere belangrijke factoren zijn die het partijstelsel van een land bepalen. Zo kan een meerderheidsstelsel ook uitmonden in een dominant partijstelsel, als er geen concurrent bestaat. Anderen vragen zich dan weer af of het historisch correct is om te stellen dat een partijstelsel het gevolg zou zijn van een bepaald kiesstelsel. Zo wijzen verschillende academici erop dat in veel landen het kiesstelsel juist ontstond om een bepaald partijstelsel in stand te houden.[12] Indeling volgens SartoriDe meest invloedrijke opdeling van partijstelsels komt van de Italiaanse politicoloog Giovanni Sartori. Hij stelde dat traditionele benaderingen niet genoeg focusten op de inhoudelijke standpunten van de partijen en enkel focusten op het aantal relevante partijen. Daarom werkt Sartori's opdeling met twee verschillende assen.
Op basis van deze twee assen maakte Sartori een opdeling in vier mogelijke partijstelsels. Een partijstelsel met veel ideologische diversiteit is gepolariseerd en een partijstelsel met weinig ideologische verschillen is gematigd. Voor relevante partijen hanteert hij de klassieke opdeling in eenpartijstelsels, tweepartijenstelsels en meerpartijenstelsels.[4] Ondanks de populariteit van de typologie is ook Sartori's benadering niet zonder critici. Volgens politicologen zoals professor Steven Wolinetz is de opdeling van Sartori in de praktijk niet zeer nuttig, aangezien bijna ieder land in heel de wereld een gematigd meerpartijenstelsel is in zijn benadering. Wolinetz stelt dat het feit dat bijna alle onderzochte landen in dezelfde categorie thuishoren aantoont dat er geen relevante opdeling wordt gemaakt door Sartori.[13] Bronnen, noten en/of referenties
|