Padhagedissen
Padhagedissen[1] (Phrynosoma) zijn een geslacht van hagedissen uit de familie Phrynosomatidae. Naam en indelingDe wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Arend Friedrich August Wiegmann in 1828. Er zijn 21 verschillende soorten, inclusief de pas in 2015 wetenschappelijk beschreven soorten Phrynosoma bauri en Phrynosoma diminutum. De wetenschappelijke geslachtsnaam Phrynosoma betekent vrij vertaald 'paddenlijf'; φρῦνος (phrunos) = pad en σῶμα (sōma) = lichaam. De Nederlandstalige naam 'padhagedissen' slaat op het gedrongen lichaam en ook in andere talen staan ze onder een dergelijke naam bekend, zoals het Engelse "horned toads" (gehoornde padden). SoortenHet geslacht omvat de volgende soorten, met de auteur en het verspreidingsgebied: Uiterlijke kenmerkenDeze diertjes bewegen vrij langzaam en rekenen op hun camouflage voor hun bescherming tegen vijanden. De lichaamskleur is geelbruin tot bruin of roodbruin, vaak met vlekken en strepen. Aan de flanken en met name op de kop zijn grote stekels aanwezig die dienen om vijanden af te weren. De lichaamslengte is ongeveer 10 tot 15 centimeter, maximaal 18 cm. De staart is beduidend korter dan het lichaam, in tegenstelling tot vrijwel alle andere hagedissen. LevenswijzePadhagedissen zijn woestijnbewoners die in zeer hete woestijnen kunnen overleven. Ze eten insecten, en dan vooral mieren, en daarnaast pissebedden, De beenderige uitsteeksels of "hoorns" op hun hoofd en flanken maakt dat ze moeilijk in te slikken zijn. Als ze zich bedreigd voelen kunnen ze hun lichaam opzwellen en een defensieve houding aannemen. Sommige soorten kunnen een straaltje bloed tot meer dan een meter ver spuiten uit kleine bloedvaatjes bij de ogen. Het zijn overigens onschadelijke diertjes.[2] Ondanks de stekels hebben hoornpadden vele vijanden, zoals slangen, roofvogels, renkoekoeken en coyotes.[3] Verspreiding en habitatAlle soorten komen voor in delen van Noord- en Midden-Amerika, van Canada en delen van de Verenigde Staten en Mexico in het noorden tot Guatemala in het zuiden.[4] De habitat bestaat uit tropisch en subtropisch scrubland, gematigde en hete woestijnen, droge bossen en graslanden.[5] BeschermingsstatusDoor de internationale natuurbeschermingsorganisatie IUCN is aan zeventien soorten een beschermingsstatus toegewezen. Vijftien soorten worden gezien als 'veilig' (Least Concern of LC), één soort als 'onzeker' (Data Deficient of DD) en een soort als 'gevoelig' (Near Threatened of NT).[5] BronvermeldingReferenties
Bronnen
|