Otto Malling
Otto Valdemar Malling (Kopenhagen, 1 juni 1848 – aldaar, 5 oktober 1915) was een Deens componist en organist. Zijn broer Jørgen Malling was eveneens musicus. Zijn muziekopleiding kreeg Malling van Niels Gade en Johan Peter Emilius Hartmann aan het Deens Conservatorium. Orgeldocent was Gottfried Matthison-Hansen. Zoals destijds gebruikelijk startte hij zijn muzikale loopbaan als (aankomend) dirigent van een zangvereniging, in dit geval de Studentersangforeningen. In weer wil van zijn leraar Niels Gade startte Malling een vereniging die een moderner repertoire wenste dan de behoudende concertvereniging van Gade zelf. De vereniging van Malling bestond tien jaar (1883-1893), waarna ze opgeheven werd. Ondertussen was hij begonnen met het schrijven van muziek, waarbij zijn opus 1 uiteraard bestond voor liederen voor mannenkoor. Werken met zang zou zijn repertoire blijven overheersen; hij schreef wel dertien cantates tegenover slechts één symfonie. Dat er geen muzikale ruzie was ontstaan tussen Malling en Gade blijkt uit het feit dat Gade hem in 1885 naar het conservatorium haalde om zelf les te gaan geven, vanaf 1899 zou hij er directeur van zijn. Een van zijn leerlingen was Knudåge Riisager. Naast genoemde werkzaamheden was hij organist van diverse kerken in Kopenhagen, de belangrijkste zijnde de Vor Frue Krike. Voor zijn werkzaamheden ontving hij in 1905 de Orde van de Dannebrog. Kopenhagen kent een Otto Mallings Gade. Een aantal werken uit zijn oeuvre van ongeveer honderd werken:
Bronnen, noten en/of referenties
|