Otto Deden
Otto Deden (Amsterdam, 19 november 1925)[1] is een Nederlands componist, muziekpedagoog, dirigent, docent en organist. BiografieHij was zoon van Catharina Maria de Jong en koopman Lambertus Leonardus Deden. Hijzelf trouwde met S.A. Van Dijk. [2] In 1948 behaalde Otto Deden het Laureaat aan de Rooms-Katholieke Kerkmuziekschool te Utrecht waar hij les kreeg van onder anderen Hendrik Andriessen, Wouter Paap, Herman Strategier en Albert de Klerk.[3][4][5] Na het vervullen van zijn militaire dienstplicht in Nederlands-Indië [6] aanvaardde hij in 1950 de benoeming van directeur-organist aan de Sint Antoniuskerk te Dordrecht.[7] In de daarop volgende jaren dirigeerde hij kamerkoren en Koninklijke Mannenkoren in Limburg en Noord-Brabant. Tussen 1962 en 1969 van hij dirigent van Venlona[8] Hij was er opvolger van Jos Vranken en werd zelf opgevolgd door Ger Withag. Hij studeerde nog compositie bij Henk Badings.[3] Van zijn hand verschenen talloze composities, profane ten kerkelijke werken, waaronder missen, diverse motetten, cantates, oratoria, piano- en orgelwerken, waaronder werken in opdracht, zoals het Declamatorium Kain en de Antwerpensuite. Otto Deden was 25 jaar muziekdocent aan het Titus Brandsma-college te Dordrecht.[bron?] In 1982 werd hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.[9] Er volgde ook een benoeming tot Ridder in de Orde van Sint-Gregorius de Grote en verwierf hij de bronzen erepenning van de stad Dordrecht.[bron?] In opdracht geschreven werken (selectie)
Naast de in opdracht verschenen werken componeerde Otto Deden meer dan 100 geestelijk en profane werken.[bron?] Externe link
Bronnen, noten en/of referenties
|