Orde van Militaire Verdienste (Beieren)
De Beierse Orde van Militaire Verdienste (Duits: Bayrischer-Militär-Verdienstorden) werd op 19 juli 1866 door koning Lodewijk II van Beieren gesticht . Er was behoefte aan een militaire decoratie naast de exclusieve Militaire Max-Jozef-orde in de in dat jaar uitgebroken oorlog tegen Pruisen waarbij Beieren haar bondgenoot Oostenrijk bijstond en met Oostenrijk een nederlaag leed. De koning was pacifistisch ingesteld. Opvallend is dat hij, hoewel hij grootmeester van deze door hem gestichte Orde was, de onderscheiding zelf nooit heeft willen dragen. De Orde werd tot aan de val van de Beierse monarchie in 1918 verleend en is een van de historische Orden van Beieren. Rangen van de Orde
De grootkruisen droegen een kruis zonder kroon aan een grootlint over de rechterschouder en een zilveren ster op de linkerborst
De grootcommandeurs droegen een juweel van de orde aan een lint om de hals en een iets kleinere ster van de Orde.
De commandeurs droegen een juweel van de orde aan een lint om de hals.
Deze ridders droegen een "Steckkreuz" op de linkerborst.
De ridders droegen een geëmailleerd zilveren kruis zonder kroon aan een lint op de linkerborst.
In het militaristische en sterk in rangen en standen denkende Duitsland van de tweede helft van de 19e eeuw beleefden onderscheidingen in vele vormen een ongekende hoogconjunctuur. Zij werden versierd met zwaarden, kronen van goud of juist van ijzer, "rode kruis" tekens, jubileumsgetallen en andere onderscheidingstekens voor bijzondere verdienste of bijzondere aanleidingen. Ook deze Orde werd veel verleend en kende bij haar opheffing door de Republiek Beieren de volgende rangen en vormen:
De bekende jachtvlieger Manfred von Richthofen was een van de dragers van dit kruis.
Het kruis van de Orde was een blauwgeëmailleerd Maltezer kruis dat in veel gevallen met een beugelkroon werd gedekt en aan een wit lint met twee brede blauwe biezen werd gedragen. Het officierskruis was een "Steckkreuz" en werd dus zonder lint op de borst gespeld. Het Militair Kruis van VerdiensteAan de Orde was een "Militair Kruis van Verdienste van de Militaire Orde van Verdienste" (Duits: Militär-Verdienstkreuz des Bayrischen-Militär-Verdienstordens) verbonden omdat alleen officieren voor een Orde in aanmerking kwamen. Deze onderscheiding die sterk op de ordekruisen lijkt maar aan een lint met een toegevoegde zwarte bies wordt gedragen heeft de volgende graden en uitvoeringen: De eerste uitgave van 1866 tot 1905 (zilver)
De tweede uitgave van 1905 tot 1913 (zilver)
De derde uitgave van 1913 tot 1921 (verschillende metalen)
De vierde uitgave van 1916 tot 1917 (zink en ijzer)
De achteruitgang van het materiaal weerspiegelt de militaire en economische toestand in het in 1918 hongerende Beieren. De zinken onderscheidingen zijn uiteraard van een zeer slechte kwaliteit en roesten snel. De bovenstaande opsomming is (nog) niet compleet. De vele uitvoeringen en de lage prijs, er werden immers vele tienduizenden van deze kruisen verleend, maken het Kruis van Verdienste tot een geliefd verzamelobject. Een dergelijk kruis kost in 2005 afhankelijk van de uitvoering tussen de 25 en de 500 euro. De kruisen van de Orde kosten tussen de 500 en 5000 euro. Voor grootkruisen wordt soms meer dan 100.0000 euro neergelegd. Een uitzonderlijke benoemingIn juni 1918 redde een Canadese krijgsgevangene, soldaat Harry Adolf Cochran van de Princess Patricias Canadian Light Infantry, krijgsgevangene in een gevangenenkamp bij Bayreuth een driejarig Duits meisje, genaamd Gugel, het leven toen zij in de Birnbaumvijver in Feilsbrom bij Auch Gusbach was gevallen. De Beierse minister van Oorlog, generaal Philipp von Hellingrath stuurde een telegram met zijn complimenten. 475801 Pte H.A. Cochran ontving als dank het Beierse Kruis van Militaire Verdienste IIIe Klasse met de zwaarden en kroon. Hij was de enige geallieerde soldaat die tijdens de oorlog een Duitse onderscheiding kreeg toegekend. Cochran werd kort na de wapenstilstand in november 1918 vrijgelaten maar stierf op 28 december 1918 in een lazeret in Frankrijk aan de verwondingen die hij in 1916 in de Slag van Sanctuary Wood had opgelopen. Zijn onderscheidingen worden in het PPCLI Museum in Calgary bewaard.[1][2] Bronnen, noten en/of referenties
|